Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Duikreporter

Pauline de Blocq van Scheltinga – Op vakantie bij Frans Kok

“Pure magie ontvouwt zich om mij heen: de ‘ffffttttt…’ van mijn inademing gevolgd door een pauze bij het nemen van een foto, en het zalige geluid van de bubbels langs mijn oren als ik uitadem. Dan die stilte, fffftttt…. blrblrblrblrbbb… stilte, ffffttt… blrblrblrblrbbb… Dat is alles.” Duikreporter Pauline geniet volop van een dag Zeeland.

Hijgend en puffend daal ik af. De trap bij Dreischor Frans Kokrif is een onneembare vesting, zeker voor deze tweede duik van vandaag op deze stek. Ik kijk goed waar ik mijn voeten neerzet. Na de trap liggen er namelijk van die ongelijke stenen dwars op de looprichting die me altijd lijken te willen grijpen. Ik kijk goed naar mijn voeten, dus. En zie dat ik enkellood mis. Jammer dan! Ik ga zonder proberen. Dan schiet mij te binnen dat ik ben vergeten om vier kilo lood in de pockets van mijn trimvest te doen. Vier kilo daar plus twee kilo om mijn voeten… omkeren of snorkelen. Ik leg mijn vinnen en camera neer, kijk weer goed waar ik mijn voeten neerzet, beklim de trap of nee, hijs mijzelf omhoog, hijgend en puffend. Wat mot, mot.

Bij de auto heb ik de lachers op mijn hand als ik uitleg dat ik terugkom om de helft van mijn lood bij te laden. ‘Is dit een teken? Beter niet gaan duiken in je uppie, hè?’, zegt iemand die bij de vulautomaat staat. Ik doe net of ik gek ben, pak het lood dat ik nodig heb en begin weer aan de loodzware hindernisbaan: de eindeloos hoge trap in de bloed verzengende aprilhitte van dit Paasweekend. Bovenaan de trap schiet het mij te binnen dat ik mijn handschoenen in de achterbak heb laten liggen toen ik het lood pakte. Onhandig. Zonder handschoenen in tien graden water is geen optie. Ik keer weer terug. De koeien die op de dijk staan kijken me meewarig aan, eentje steekt haar tong uit, zo haar neus in. ‘Boehhhh!’ zegt een weidegenote. Gelijk heeft ze.

Maar niets kan de pret drukken: ik grijp mijn handschoenen, klim voor de derde keer de trap op, pak mijn camera en maak mij klaar om de plomp in te gaan voor mijn tweede duik op dit rif. Het slakkenfestijn dat zich hier onder de waterspiegel afspeelt, is elke moeite waard.

Vanmorgen ben ik voor het eerst in lange tijd met mijn eigen auto naar Zeeland gereden om met Marleen te duiken. Na de verhalen en foto’s van de slakken bij Dreischor Frans Kokrif vatten wij het plan op om daar om tien uur af te spreken. Paasweekend, tien uur ’s ochtends… ik heb er een hard hoofd in en zie ons al in de berm geparkeerd staan en in stofwolken duiken…

Vanaf de Zorge’sweg kijk ik al naar rechts. Bij het Gemaal staan amper auto’s, dus kunnen we wat mij betreft eventueel daar naartoe uitwijken. Een haas snelt over het weiland, wat een prachtig dier is dat. ‘Fijne Pasen, ik hoop dat je de Kerst overleeft!’, roep ik hem na. Rechtsaf vanaf de Zorge’sweg ligt duikstek Frans Kokrif praktisch om de hoek. Niks parkeren in de berm, want ook hier staan amper auto’s! Ik was er als eerste en had een mooie plek pal naast het vulstation. De Dixie staat er op z’n Paasbest bij. Hij is net schoongemaakt en voorzien van toiletpapier. Dank aan degenen die dit verzorgen.

Kijk, daar komt Marleen ook aangereden. De parkeerplaats is nog niet half gevuld en de eigenaren van de auto’s liggen allemaal in het water. Tegen de tijd dat wij onze sets hebben opgebouwd vangen we verhalen op van een slakkenfestijn, wel zes soorten, vijf meter zicht wordt genoemd, tien meter zelfs! Zoals wij altijd doen gaan we samen te water om elkaar zo snel mogelijk kwijt te raken en elk ons eigen gang te gaan met onze camera’s.

Het zal toch niet…

Na een tijdje voel ik iets trekken aan mijn vin. Het zal toch niet…?!? Een zeehond, daar moet ik écht niet aan denken. Mijn ademhaling versnelt. Ik durf niet om te kijken. Weer die vin: ik heb het mij dus echt niet ingebeeld. Ik kijk om en schrik me het apezuur. Vanuit mijn ooghoek zie ik een grote grijze gestalte schuin boven mij. Ik kijk goed om. Het is Marleen. Schrik en opluchting wisselen elkaar af, oh duikmaatjes, schijn met je lamp als je mijn aandacht wilt, maar trek nooit nooit nóóit aan mijn vin, alsjeblieft. Marleen heeft geen lamp en natuurlijk ook geen kwaad in de zin. We wisselen wat bubbels uit van het lachen. Ik gebaar dat ik er zo wel uit wil, zij wijst naar de diepte waar ze zich nog even gaat vermaken met de brede ringspriet- en vlokslakken die ik heb gezien, en misschien ook nog de vier andere soorten die mij niet zijn opgevallen.

Ik fotografeer voor het eerst met de dome diffusers die Onderwaterhuis mij heeft opgestuurd, waarvoor enorm veel dank. Wist ik veel dat die dingen bedoeld zijn voor groothoek, en niet voor macro? Nou, ik doe het er maar mee. Ze zitten vastgeschroefd en ik laat het zo. Vandaag is het macrofotografie geblazen, met dome diffusers, klaar basta.

De jacht is geopend

Ook ik open de jacht op de brede ringsprietslakken en andere soorten. Maar in het hier en nu kom ik de driekantige kokerwormpjes tegen die ik in het aquarium van de Biologische Werkgroep twee weken terug op de DuikVaker zag. Eerlijk gezegd had ik ze nooit waargenomen, en nu zie ik er veel. Hoe leuk is dat! Ik besluit om de uitdaging aan te gaan met de zich snel sluitende diertjes. Het is een leuk spel.

Iets meer op diepte kom ik de vlokslakken tegen. Eentje is op weg naar voer, denk ik, want de anemonen staan op het menu. Toch? Ik heb het allemaal wel geleerd, maar veel van mijn biologische kennis is afgezakt naar de krochten van mijn brein. Ik heb mij opgegeven voor het biologieweekend bij de Biologische Werkgroep in juni en hoop dat ik van de partij ben. Hoogste tijd voor bijscholing!

De brede ringsprietslakken laten zich maar niet zien. Ik duik nu ongeveer een halfuur en krijg het al best koud. Ik weet dat ik dieper moet en hoewel het zicht echt heel goed is, speelt op de achtergrond mijn mantra ‘zeehond… zeehond!’ zich af in mijn hoofd. Ik denk terug aan mijn duik in Zuid-Afrika, waar we werden omringd door zes Kaapse pelsrobben en hoe gaaf dat was. Ik ontspan. Het kan namelijk ook léuk zijn, zo’n dier op bezoek! Maar… ook als ik in m’n uppie duik?

Sierlijk!

Iets meer op diepte, rond de tien à elf meter, vind ik ze volop: de sierlijke brede ringsprietslakken. Het is echt fantastisch om ze te fotograferen, van alle kanten bewonder ik ze en leg ze vast. De positie van mijn flitsers verander ik ietsje. De tip van Marleen ‘achter je onderwaterhuis, niet ervoor’ heb ik in m’n oren geknoopt. Hier lijkt het er oké uit te zien. En ook al is het bagger? Dit is genieten, het is hier zo prachtig allemaal.

Na 74 minuten ga ik eruit. De slakken en al het andere moois hebben mij afgeleid van de kou die ik eerder voelde. De parkeerplaats is praktisch leeg. Gelukkig is er nog een duiker die mijn rugrits open kan maken. Marleen kennende kan het nog wel een halfuur duren voordat zij weer komt opdagen. Heerlijk, allebei zo je eigen gang gaan. Ik bouw af, vul mijn duikfles en rond die tijd komt Marleen ook terug. We zijn allebei helemaal vol van deze plek. Waarom zouden we eigenlijk verkassen naar een andere duikstek? We besluiten om hier te blijven en ook de tweede duik bij Frans Kokrif te maken.

De parkeerplaats is op onze auto’s na helemaal leeg. Unheimisch. Na de auto-inbraak onlangs bij de Bergse Diepsluis terwijl duikers in het water lagen, besluiten wij om om beurten te gaan duiken. Eerst ik, dan doe ik een tukkie terwijl Marleen duikt, en gaan we daarna een hapje eten bij Hotel Bru in Bruinisse. Ik verwacht korter te duiken nu, misschien drie kwartier en gewoon direct naar de brede ringsprietslakken te gaan. Het loopt anders.

Pure magie

Er hangen ontzettend veel ribkwalletjes in de waterkolom. Het is rond twee uur ’s middags en de zon breekt op tien meter door het wateroppervlak heen. Pure magie ontvouwt zich om mij heen: de ‘ffffttttt…’ van mijn inademing gevolgd door een pauze bij het nemen van een foto, en het zalige geluid van de bubbels langs mijn oren als ik uitadem. Dan die stilte, fffftttt…. blrblrblrblrbbb… stilte, ffffttt… blrblrblrblrbbb… Dat is alles.

Dat, en twee ringsprietslakken die elkaar uitdagen, het hof maken, mij vermaken. Een ringsprietslak die gaat sparren met een visje. Een ander klautert over een zakpijp heen – ik kom ogen tekort en ben blij dat de batterij van mijn camera en flitsers nog genoeg energie hebben. Net boven de Japanse oesters hangt een visje. Het laat zich prima fotograferen, zo grappig! Normaal heb ik alleen de staart, of alleen de plek waar de vis net was. Tevreden ga ik richting de steiger waar ik het gevecht met de zwaartekracht helaas weer aan moet gaan.

Na iets meer dan een uur gedoken te hebben wissel ik Marleen af. Ik doe een tukkie in de auto en daarna gaan we naar Bruinisse waar we het laatste tafeltje hebben kunnen boeken bij hotel Bru.

Dolgelukkig keer ik naar huis waar ik word getrakteerd op een parkeerplaats pal voor mijn deur. Het voelt alsof ik terugkeer van een zalige vakantie, zo ver ben ik gevoelsmatig weggeweest van de wild west van alledag.

Tot water!

2 reacties

  1. Leuk en inspirerend verslag Pauline! Als je nog eens ‘klein spul’ (formaat driekantige kalkkokerwormen en kleiner) boven water wil bewonderen, ga dan een keer mee met de Strandwerkgroep Waterweg-Noord. Gratis en warmer 😉 (voor het excursieprogramma: mickotten@caiway.net).

    REAGEREN

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief