Haaien baren in Zeeuwse wateren
De Zeeuwse delta speelt een belangrijke rol in de levenscyclus van de gevlekte gladde haai. Uit onderzoek met tags blijkt dat de vrouwtjes hun jongen in Zeeland baren.
Na een zwangerschap van een jaar komen de vrouwtjes van deze haaiensoort in de zomer vanuit de Golf van Biskaje naar de Ooster- en Westerschelde om hun jongen te baren.
Tien jaar geleden werd begonnen met onderzoek naar het gedrag van deze soort. Van 2011 tot en met 2018 hielpen zo’n 25 schippers van hengelsportcharters, garnalenvissers en een pulskorvisser om ruim vierduizend gevlekte gladde haaien van een merkje (tag) te voorzien: op de vin werd een geel plastic labeltje met een telefoonnummer en een website bevestigd.
Inzicht in migratie
Tweehonderddertig keer werd er een gemerkte haai opnieuw gevangen en teruggemeld, waardoor haaienonderzoeker Niels Brevé van Sportvisserij Nederland en de Universiteit Wageningen en zijn collega’s meer te weten zijn gekomen over de migratie van deze haaiensoort. In de Voordelta zitten in de zomer mannetjes én vrouwtjes in alle maten. In de Oosterschelde en de monding van de Westerschelde werden bijna uitsluitend volwassen vrouwtjes aangetroffen. “Waarschijnlijk foerageren ze langs de kust en zoeken de zwangere vrouwtjes vooral de Zeeuwse zeearmen op om jongen te krijgen.”
Mannetje naar het noorden, vrouwtjes naar het zuiden
In de winter trekken de gevlekte gladde haaien weg uit Zeeland. Een deel van de mannetjes gaat richting Schotland en Noorwegen. De vrouwtjes gaan met de overige mannen richting zuiden en worden teruggemeld vanuit het Kanaal. De grootste volwassen vrouwtjes zwemmen verder en zijn aangetroffen in het gebied dat zich uitstrekt van Bretagne tot de Golf van Biskaje.
Waarom de vrouwtjes en mannetjes gevlekte gladde haai in de winter uit elkaar gaan, is nog niet bekend. Een theorie is dat de zwangere vrouwtjes op zoek gaan naar wat warmer water. “Dat zou de ontwikkeling van de jongen kunnen versnellen,”aldus Brevé.