René Weterings – Eindelijk weer lente!
Na een lange winter duikt duikreporter René Weterings weer eens onder in de Oosterschelde. Zou hij het nog wel leuk vinden, na een aantal minder leuk duiken?
Datum: 12-4-2018
Duiklocatie: Zeelandbrug
Eindelijk is het lente geworden! Na elf weken spreek ik weer eens met Goof af om te gaan duiken, dit keer op donderdagavond. De laagwater kentering valt eindelijk weer eens goed, dus we gaan voor de Zeelandbrug!
Oh wat duurde die winter weer lang voor mijn gevoel, ik heb er helemaal niks mee. Zeker niet als het water zo koud wordt, het zicht slecht en het leven bijna volledig verdwijnt. Jarenlang heb ik winter na winter gedoken en trok ik mij niet veel aan van de weersomstandigheden. Maar afgelopen winter had ik echt een flinke motivatie dip. De laatste duik in de Oosterschelde was eind januari bij de Zeelandbrug, maar toen ben ik er van ellende na tien minuten uit gegaan. Ik vond er gewoon niets aan, het zicht was zeer matig, het water koud en er was gewoon niks te zien. Onder water vroeg ik mezelf serieus af wat ik nog iedere week in dit donkere koude water aan het doen ben.
Gelukkig had ik met mijn gezin nog een week vakantie in Egypte voor de boeg, dus dat was een mooi vooruitzicht. En achteraf gezien was het een fantastisch weekje weg met een paar leuke duikjes, waarom hebben wij niet van dat mooie blauwe heldere water? Maar nu de lente weer in het land is en de berichten uit de Oosterschelde ook weer wat leuker worden, wordt het tijd om weer eens te gaan kijken en te zien of ik het nog wel leuk vind. Goof en ik rijden vol goede moed richting Zeeland, de voorspelde onweersbuien blijven gelukkig weg.
Op de parkeerplaats van de Zeelandbrug treffen we Felice en later ook Joop. Die zijn weer druk doende om hun inmiddels ‘wereldberoemde’ sepiatentjes te plaatsen. Felice vertelt enthousiast over haar duikervaringen en ondertussen kleden we onszelf aan. Met mijn pak nog in ventilatiestand loop ik naar de top van de dijk en geniet eerst even van het uitzicht. De Oosterschelde ligt er zo glad als een spiegel bij en je ziet dat er al een beetje mist ontstaat. Helaas wordt die mooie waterspiegel onderbroken door erg veel boeien die de vele fuiken markeren. Hebben die sepia’s eigenlijk nog wel een kans in ons zogenaamde Nationale Park? Nou ja, daar verander ik nu niks aan. Tijd om het water in te gaan.
Het water ziet er redelijk helder uit bij de trap en ik laat me als eerste in het water zakken en zet koers naar de pijler. Daar aangekomen zie ik overal waar ik kijk tubularia. Wat zijn het er veel! En allemaal hebben ze die kenmerkende witte bolletjes, waardoor het wel boeketjes bloemen lijken. Ik kijk op mijn gemak rond en zie veel blonde grondels wegschieten. De eerste millennium wratslak duikt al op en ik zie ook zijn eitjes. Het zicht is goed en tussen de staanders van de pijler ga ik op mijn gemak liggen bij een mooie tubularia met een vlokreeftje. Het is lang geleden dat ik mijn 60mm macrolens heb gebruikt en ik besluit ook de diopter er nog op te zetten, die gebruik zelfs nog veel minder. Het op en neer bewegende geheel is lastig te volgen, maar af en toe druk ik op tijd af. In mijn ooghoek schiet een vis voorbij. Het blijkt een moddervette zeedonderpad te zijn, die nog dik van de eitjes lijkt te zijn. Gaat deze vis nu nog een nestje bouwen? Het zou kunnen natuurlijk.
Op de stenen achter de pijler staan hele bossen met zeecypres, afgewisseld met de tubularia. Daartussen vind ik twee luciferslakjes, maar ze zitten helaas niet goed voor de foto. Plotseling zie ik een kleurrijk slakje van slechts een halve centimeter groot. Ik denk dat het de roodgevlekte kroonslak (Doto coronata) is, maar zeker weten doe ik het niet, ik heb namelijk niet echt een slakkenfetish. Het slakje zit wat lastig verborgen om de rinophoren te kunnen zien en de foto’s scherp krijgen valt ook niet mee. Het plukje zeecypres wappert in de stroming op en neer. Uiteindelijk geef ik het op, dit is niet mijn ding. Zulke kleine slakjes fotograferen laat ik wel aan anderen over. Ik geniet van het goede zicht en kijk op mijn gemak rond. Rond de acht meter diepte blijf ik rondhangen, want dat bevalt me prima en ga daarna weer terug richting de pijler.
Jonge zeedonderpadden zitten er genoeg en ook de botervisjes zijn weer goed vertegenwoordigd. Een exemplaar is zelfs een gewillig model, dat gebeurt niet vaak! Daar moet ik even gebruik van maken. Op de terugweg richting de trap kom ik nog wat sepiatentjes tegen, die staan al klaar voor de inktvissendrukte die over enkele weken weer losbarst. Maar dat duurt nog even, het water is nu nog maar acht graden Celsius. Toch merk ik dat de temperatuur weer goed te doen is en met het goede zicht van vanavond ben ik weer goed gestemd. Goof en ik komen nagenoeg gelijk bij de trap aan en we zijn beiden enthousiast over de duik. We pakken de draad weer op voor onze wekelijkse duiken en spreken hardop uit dat we hopen dat de komende duiken minimaal zo goed zijn als deze…!
Duik 804 (Zeelandbrug, donderdag 12-4-2018, 20.00u)
Max. diepte 8.5 m, temp. 8 gr.C., zicht 1-3 m, duiktijd 65min.