Onder water bij Carré
Voor onderwaterfotograaf komt Raymond Wennekes een droom uit als hij in de Amstel mag duiken. Al waant hij zich op een bepaald moment ook in een scène van Amsterdamned.
Het water in de Amsterdamse binnenstad heeft rust gekregen dankzij het vaarverbod dat tijdens de eerste periode van de coronacrisis gold. Het licht van de zon reikt nu dieper en de Gemeente Amsterdam, Waternet en de Nederlandse Onderwatersport Bond zijn benieuwd wat dat betekent voor het leven in de Amsterdamse grachten. Ik mag een onderwaterverkenning uitvoeren! Sinds het moment dat ik als klein jongetje de film Amsterdamned zag, maken de Amsterdamse grachten veel indruk op me! Dit is mijn kans om zelf een kijkje onder water te nemen!
Op vrijdag krijgen we van de Nederlandse Onderwatersport Bond netjes het hele protocol toegestuurd. Op drie plaatsen zal worden gedoken – de Amstelsluizen, het marineterrein en de Ringvaart (in Oost). In het protocol staat exact wie waar duikt, hoe laat, wie kantwacht is, wat het noodprotocol inhoudt, enzovoort. Een prima voorbereiding!
Op zaterdag om 9.00 uur ben ik samen met mijn buddy Paul bij de Amstelsluizen in hartje Amsterdam, waar we ook Jeroen van Herk van OAK, medeorganisator van de duikexpeditie, en Desmond van Santen van de NOB treffen. Het weer is super goed, de lucht is blauw met hier en daar een wolkje en de temperatuur is lekker! Hoe uniek is het om hier te mogen duiken?!
We laden de duikspullen uit en parkeren de auto. Onze kantwacht, Erik van Vessem van de NOB, is er inmiddels ook, evenals vertegenwoordigers van het Amsterdamse Waternet, de beheerde beheerders van de Amsterdamse grachten. Ook de media hebben er lucht van gekregen – AT5 en SBS6 Hart van Nederland hebben een cameraploeg gestuurd.
Ik ben zo enthousiast dat ik het liefst direct het water in spring, maar ik moet tijd rekken. De duiklocatie ligt nu nog in de schaduw van Koninklijk Theater Carré. Hoe langer ik wacht, des te meer zon er zal zijn. Maar dan is het zo ver en moet ik er aan geloven! Ik breng al mijn duikspullen in gereedheid, trek mijn droogpak aan, zet mijn masker op en doe mijn vinnen aan.
Het is te ondiep om vanaf de steiger de Amstel in te springen. Ik ga dus op de rand zitten. Ik sluit mijn ogen en denk bij mezelf dat ik dit moment nooit meer moet vergeten! Ik laat mezelf voorover vallen en daar lig ik…. ik lig in het Amsterdamse water! Wat voor een ander misschien een nachtmerrie is, is voor mij echt een droom die uitkomt. Dit is zo’n locatie waar niet iedereen komt.
Bruingroen
Ik voel een kleine teleurstelling wanneer ik mijn ogen weer open doe. Het zicht is niet heel best. Als ik mijn hand recht voor mij uitsteek, kan ik mijn vingers niet zien. Vanaf de steiger krijg ik mijn camera aangereikt en de filmploeg van AT5 wil mij al dobberend in het water nog wat vragen stellen.
Zodra ik mijn hoofd onder water steek, wordt het bruingroen vor mijn ogen. Iets dieper krijgt het licht een dieprode gloed en vlak bij de bodem is het pikdonker – ik zie geen hand voor ogen. Ik heb geen idee waar ik ben, maar als ik een klein stukje zwem, stuit ik ineens op een muur. Ik zie baksteentjes met uitgesleten voegen. Hier en daar missen er een paar stenen. Ik schijn met mijn lamp op iets wat lijkt op een heremietkreeftje. Het is lastig focussen met je ogen als het zicht zo slecht is. Een klein stukje verder zie ik op de rand van een soort fundering een zoetwatergrondeltje zitten. Maar het beestje is te klein en het zicht is te slecht om er een goede en herkenbare foto van te maken.
Om mijn oriëntatie niet te verliezen volg ik met mijn hand de bakstenen muur. Ik voel dat deze een hoek maakt, maar nog steeds heb ik echt geen idee waar ik ben. Inmiddels zwem ik al een tijdje rond. Tijd om eens boven water te kijken waar ik ben. Als ik aan de oppervlakte kom, blijk ik recht voor Koninklijk Theater Carré te zitten. Een van de foto’s die ik in mijn hoofd heb, is een half-half-foto met het theater, waarbij ik mijn camera half boven en half onder water houd met het gebouw op de achtergrond. De zon is inmiddels achter het gebouw vandaangekomen.
Paul is inmiddels ook aan de oppervlakte komen kijken en geeft aan dat het ook voor hem niet te doen is. Ik besluit langs de kade terug te zwemmen in de hoop dat ik een fiets of iets dergelijks op de bodem tegenkom. Ook hier zie ik in de kleine uitgesleten richeltjes van de bakstenen krabbetjes en ander klein onderwaterleven zitten. Om het contact met de muur niet verliezen (en de goede kant op te blijven zwemmen) ga ik met mijn hand langs de muur. Met mijn ene hand aan de muur stoot ik met mijn andere arm ergens tegenaan – een fiets? Ik draai me ernaartoe en probeer beter te voelen, maar weg is het. Ik moet lachen, want ik krijg meteen een Amsterdamned-gevoel!
Inmiddels zie ik geen hand voor ogen meer. Ik heb geen idee wat voor en achter is en besluit naar de oppervlakte te gaan. Daar staat Erik op de kade te gebaren dat we de duik maar moeten eindigen. We liggen er inmiddels bijna een uur in en de aanwezige media willen ons nog wat vragen stellen.
Terug bij de steiger heb ik een glimlach van oor tot oor en dat is blijkbaar duidelijk te zien. Ondanks het slechte zicht heb ik een duik gemaakt die ik nooit meer zal vergeten! En als ze me vragen of ik de volgende keer weer wil, hoef ik daar niet lang over na te denken!