Goed nieuws – Stekelrog in de lift
Onderzoekers van aanspoelsel zijn uitermate enthousiast. Recente cijfers bevestigen wat begin 2020 al werd gezien: een significante, alsmaar toenemende trend van op het strand aangespoelde eikapsels van de stekelrog. Dat is echt goed nieuws.
Decennialang ging het erg slecht met de roggen in de Noordzee. Ooit was met name de stekelrog, een algemene noordzeevis, maar door de toenemende visserijdruk na de Tweede Wereldoorlog nam de soort na 1950 sterk af. Hetzelfde gold voor diverse andere soorten roggen in de Noordzee. Dit komt vooral omdat het jaren duurt tot deze relatief traag groeiende dieren zich kunnen voortplanten. Veel exemplaren zijn al weggevangen voor ze aan eieren leggen toekomen. Roggen produceren bovendien per keer maar heel weinig eikapsels, die ook nog eens erg kwetsbaar zijn. Die eieren moeten maandenlang op een veilige plek op de zeebodem liggen alvorens de jongen, steeds maar één per eikapsel, daaruit vrijkomen. Sleepnetten over de bodem maken de kans dat de eieren losslaan en sneuvelen erg groot.
Toename zet zich voort
In maart 2020 constateerden strandonderzoekers voor het eerst dat het aantal op onze stranden aangespoelde eikapsels van de stekelrog (eindelijk) weer leek toe te nemen. Nu, bijna vier jaar later, mag geconcludeerd worden dat deze trend zich inderdaad heeft voortgezet. De toename vormt een belangrijke onafhankelijke aanwijzing dat het beslist beter gaat met deze belangrijkste roggensoort, de stekelrog. Bij andere roggen in de Noordzee lijkt dit eveneens het geval te zijn. Ook vissers geven aan iets vergelijkbaars te zien, onder meer bij de gevlekte rog.
Vertraagd effect
Nadat de visserijdruk sinds ongeveer het jaar 2000 is gereduceerd, werd gehoopt dat ook de roggenstand in de Noordzee zou toenemen. Dat de gevolgen langer op zich zouden laten wachten, lag voor de hand gezien het traag volwassen worden en de geringe eiproductie. De systematisch door waarnemers verzamelde gegevens van het landelijke Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP) laten zien dat zoiets erg lang duurt. Er blijken bijna twintig jaar voor nodig te zijn geweest voordat met zekerheid gezegd kan worden dat de effecten zich blijvend vertalen in het aantal eieren op het strand. Deze constatering is reden voor enthousiasme. Het is bovendien een pluim op de hoed voor het Strand Monitoring Project en de vele daarbij aangesloten waarnemers, die vaak al vele jaren op vaste tijden hun SMP-traject lopen.
Kijken naar interessante afgeworpen vruchten
Deskundige waarnemers doen al sinds 1978 systematisch onderzoek in het kader van het landelijke monitoringproject SMP. Dit onderzoek werpt vaak interessante vruchten af. Woordvoeder Adriaan zegt: “De ‘Strandwachters’, zoals de onderzoekers en tellers van het monitoringproject ook wel worden genoemd, kijken als het ware door de bomen naar het bos, maar dan in zee”.
Hij zet uiteen hoe veranderingen en trends in aangespoelde organismen en resten daarvan een duidelijke afspiegeling vormen van wat zich in zee afspeelt. Dat geldt hoe dan ook voor de nabije kustzone, maar soms (ook) voor verder weg. De eikapsels van roggen (en haaien), die drijvend over een grote afstand kunnen worden aangevoerd, zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Adriaan: “Systematisch en stug blijven kijken en tellen, dat is de ‘Kracht van de Strandwacht'”. Hij vervolgt: “De trends en andere dingen die we waarnemen, zien we zonder vissen te vangen of uitgebreid de bodem te bemonsteren. De gegevens van aanspoelselmonitoring zijn een geweldige aanvulling op en soms zelfs een extra validatie van trends en resultaten op basis van ander wetenschappelijk onderzoek.”
Betere tijden voor vissen als de stekelrog?
Uit de periode voordat het SMP werd opgericht, bestaan ook aanspoelgegevens van eierkapsels. Sinds 1945 noteerden leden van de Strandwerkgemeenschap op individuele basis al aangespoelde eikapsels. Uit de periode 1945 tot 1955 werden geregeld per strandbezoek honderden tot duizenden aangespoelde eikapsels van de stekelrog gemeld. Dergelijke grote aantallen zijn de afgelopen jaren nog niet gemeld. Maar nu de visserijdruk lager is dan vroeger en er in delen van de Noordzee – mede vanwege windmolenparken – niet of minder gevist wordt, krijgen prachtige diersoorten als roggen nog meer kans zich te herstellen. De kans in de toekomst weer echt grote aantallen lege eikapsels waaruit succesvol jonge dieren zijn geboren aan te treffen neemt daarmee uiteraard toe.
Tekst: Julia van Beinum, Stichting ANEMOON en Nathalie Colpaert, Coördinator Belgische Strandwachten
Foto’s: Adriaan Gmelig Meyling, PICTAN (Fotoarchief van Stichting ANEMOON), Joop Verkuil
Grafiek: Stichting ANEMOON
Dit artikel is uitgebracht door Stichting ANEMOON en met toestemming overgenomen van Nature Today.