Leendert Smit – Weggeregend
Soms zit het mee, soms zit het tegen. Tijdens een dag duiken in Zeeland is het boven water net zo nat als onder water, merkt Duikreporter Leendert Smit.
Datum: 26 juli 2021
Duiklocatie: Zeelandbrug – Zeeland
Na een onderbreking van 2 weekjes wegens een vakantietripje ben ik er weer helemaal klaar voor. Helaas kan er verder niemand van mijn buddy’s maar dat mag de pret niet drukken. Op naar de (Zeeland)brug want de werkzaamheden aan de Haringvlietbrug zijn uitgesteld dus ik kan er nu nog even in een uurtje heenrijden. Zo lijkt alles mee te zitten behalve het weer. Het regent pijpenstelen en ik ren met mijn spulletjes naar de auto. de buienradar laat wel zien dat het in Zeeland droog zou moeten zijn. De Windfinder app voorspelt dit zelfs voor de hele dag. De laatste app is over het algemeen wel betrouwbaar dus ik maak me geen zorgen. Bij Bruinisse rijd ik nog even door een enorme hoosbui maar daarna lijkt het echt op te knappen. Zie je wel! Aangekomen bij de brug staan er al 2 groepjes Belgen. 1 groepje, in identieke t-shirts, hebben zelfs een tafeltje opgesteld. Een pop-up vaccinatie locatie? Neen, ze gebruiken het tafeltje om hun fles op te tuigen en om te gorden. Het andere groepje haast zich inmiddels richting trap. Iets te haastig kennelijk want eentje is zijn masker vergeten. Ik kom in een korte file terecht terwijl we wachten op het masker. Vreemd, er vallen bloeddruppels op mijn mijn huis en flitsarmen. Waar komt dit vandaan? Misschien een hoofdwondje? Ik voel verder niets dus hopla, te water. Vandaag gaan we maar eens ten westen van de pijlers zoeken. Ik kom daar gek genoeg niet vaak. Het frame onder aan de steenhelling is daarbij een duidelijke referentie. Ik heb het al snel gevonden en laat mij met de stroming naar het westen drijven. Afgezien van de honderden waaierkokerwormen (Sabella pavonina) en viltkokeranemonen (Cerianthus lloydii) is er niet heel veel interessants te zien. Ik heb de indruk dat er altijd een periode in juli en augustus is waarin het leven rond de brug een beetje is uitgeblust.
Als ik stokjes tegen kom kijk ik die natuurlijk wel even na maar ook een zeepaardje vind ik niet. Dan maar iets creatiefs verzinnen met wat er wel is. Zo houd ik mezelf bezig tot het tijd is om terug te gaan. Weer aangekomen bij de pijlers betrap ik een Japanse stekelhoorn (Ocinebrellus inornatus) en voor het eerst kan ik de slak zelf zien. Ik moet er zowat voor op mijn kop gaan hangen maar het lukt.
Tijdens het omkleden begint het al te druppelen maar ik wil toch een tweede duik maken. Voor de zekerheid kies ik voor Zoetersbout. Wordt het niets dan ben ik in ieder geval op weg naar huis. Onderweg begint het al te plenzen en het houdt niet op als ik bij Zoetersbout een boterhammetje eet. Er staat nog een auto met duikers. Hun opgetuigde flessen liggen in de regen achter de auto. Wat een treurigheid. Ik check de buienradar en de moed zinkt me in de schoenen. Dat wordt echt niets meer. Tot zover de betrouwbaarheid van de windfinder. Eenmaal thuis weer opgedroogd herinner ik me ineens die bloeddruppels. Ik kijk mijn hoofd en handen na maar nergens een wond. Een van de andere duikers misschien of een plaatselijke bijbelse plaag?