WK-waardig: Polredijk
Eén wedstrijd, elf duikstekken! Zeeland is in 2015 het podium voor het WK Onderwaterfotografie. Elf locaties zijn aangewezen als potentiële “Competition Zones”. René Weterings doet in de aanloop naar het WK een rondje langs deze duikstekken. Hoe kom je er en wat kun je er verwachten?
Polredijk is voor het WK Onderwaterfotografie de enige potentiele duikstek in het Veerse Meer, gelegen tussen de plaatsen Vrouwenpolder en Veere. Het ligt mooi in de luwte van een eventuele zuidwestenwind en is daarmee een goede optie als de windkracht vanuit deze in Nederland overheersende windrichting te groot is.
Te water gaan
Begin 2014 zijn de voorzieningen op deze duikstek flink verbeterd. Er is een kleine parkeerplaats onder aan de dijk gerealiseerd voor 10 personenauto’s. Niet volledig verhard, maar gemaakt van halve open stenen die het toelaten dat er gras tussen groeit. Je staat in ieder geval niet meer in de modder, absoluut een vooruitgang dus. Om de weg over te kunnen steken is een nieuwe betonnen trapje gemaakt en boven op de dijk is een wildrooster met een klaphek. Vanaf hier is het een wandeling van ongeveer 400 meter naar de hoek van de dijk. Op deze dijk zijn een paar zitbanken geplaatst, waar je als niet duiker en/of kantwacht kunt genieten van het uitzicht over het Veerse Meer. Ben je eenmaal bij de hoek van de dijk aangekomen, dan tref je daar een mooi aangelegde betonnen trap aan. De onderste treden zijn voorzien van rooster om ook bij aangroei nog genoeg grip te geven. Je bent nu nog maar een paar stappen verwijderd van een mooie duik in het meestal heldere water!
Competition zone
Voor het WK Onderwaterfotografie in mei 2015 is de competition zone bepaald als het gebied westelijk van de trap. Hier begin je de duik over een ondiep deel dat met wieren is begroeid. Onder deze wieren vind je de oesters waar het leven zich veelal in schuil houdt. Op en rond de oesters vind je herkenbare dieren als zakpijpen, mosselen, weduweroosjes en zeeanjelieren. Natuurlijk zijn ook de geleedpotigen goed vertegenwoordigd in de vorm van kreeften, krabben en garnalen. De zandbodem loopt hier vrij steil af en tot een diepte van zo’n 10 meter wisselt het landschap zich af. Stukken zandbodem worden onderbroken door oesterbanken. Het is hier gemakkelijk om flinke diepte te maken, maar het onder de 10 meter ga je niet veel bijzonders meer vinden, daar is de bodem vooral erg slibachtig.
Grondels en botervisjes liggen op de bodem naar je te staren en schieten weg als ze zich verstoord voelen. In deze competition zone kun je ook enkele fuiken vinden die de zone, samen met het goede zicht dat je hier vaak kunt treffen, tot een ideale locatie maken voor modelfotografie. Mooie frisgroene achtergronden zijn hier relatief eenvoudig te creëren. De palen waar de fuiken aan vastzitten, zijn ook kleurrijk begroeid.
Let ook goed op de stukken met zand, deze lijken kaal, maar toch vind je er allerlei leven. Denk hierbij aan de gewone garnalen, hun oogjes steken vaak net boven het zand uit, of de jonge platvisjes. Geef je ogen de kost en geniet van al dat moois.
Fuiken
Ten oosten van de in 2014 aangelegde duiktrap bevindt zich een licht glooiend ondiep zandplateau dat op een diepte van 7 meter overgaat in een steile wand van stortsteen. De diepte die je kunt bereiken, is wel 23 meter. Dit is de plek in het Veerse meer waar de specialty decoduiken met grote regelmaat gegeven wordt. Op de rand waar het plateau overgaat in de steile wand, kan de onderwaterfotograaf het onderwaterleven te fotograferen met tegenlicht. Verder zwemmend richting Veere kom je onder water diverse, met breuksteen versterkte, nollen tegen. De kans dat je hiertussen kreeften spot, is groot. Aan de voet van de nol en in de zandbodem kun je holen van palingen vinden als je goed zoekt. Zwem je rustig over de met zakpijpen bedekte breukstenen, dan lijken de stenen te bewegen. Niets is minder waar natuurlijk, want het zijn de grote aantallen krabben die je op het verkeerde been zetten. Beroepsvissers bezorgen deze stek onder water nog een extra dimensie. Op de nollen liggen namelijk fuiken waarin je van dicht bij de vis kunt bewonderen, ondanks hun benarde situatie. Laat de fuiken ook altijd liggen en beschadig ze niet!
Zo’n 300 meter ten oosten van de trap en ver buiten de competition zone ligt een proef van hangcultuurmosselen. De hoogte van de grijze tonnen die op het water drijven, verraadt of de installatie van mosselzaad voorzien is. Let hier op voordat je overweegt om de zwemtocht onder water naar de hangcultuur te ondernemen.
Het water uit
Als het onder water genieten er bijna op zit, zoek je het ondiepe deel weer op en beëindig je de duik bij de trap. Het is hier eenvoudig om het water uit te komen, de trap biedt je voldoende steun. Je bent nu natuurlijk de ontspanning zelve, dus kun je de wandeling terug richting de auto weer prima aan. Geniet nog even van het landschap rond het Veerse Meer en pas erg goed op, als je de weg op de dijk oversteekt. Met alle duikspullen op en aan je lichaam ben je trager dan je denkt en helaas kan hier nog wel eens erg hard gereden worden door de automobilisten. Zorg er dus voor dat je jezelf niet laat afleiden door het nagenieten van de duik. Bij de auto aangekomen kun je op de parkeerplaats op je gemak de spullen opruimen en in de auto laden. De weg naar boven is steil, dus ook voor de chauffeur van het duikgezelschap geldt dat voorzichtigheid geboden is bij het oprijden van de weg.
Het feit dat duikstek Polredijk als enige potentiële WK-stek in het Veerse Meer ligt, maakt de stek toch wel bijzonder. Het is misschien niet de meest voor de hand liggende keuze voor de meeste duikers, maar het kan niet waar zijn dat hij niet in je logboek verschijnt. Duik een keer onder en laat jezelf verrassen!
- Adres: Polredijk, Vrouwenpolder
- Faciliteiten: Betonnen trap, parkeerplaats
- Dichtstbijzijnde vulstation: 25 minuten (Wolphaartsdijk of Renesse)
- Dichtstbijzijnde alternatieve duiklocaties:
- Geersdijk
- Veerse Dam
- Zilveren Schor
- Buitencentrum Veere
Foto’s: Modelfoto en foto met duikers – Roel van der Mast, kreeft – Rob Adan, overige foto’s – René Weterings