Wijnand Vlierhuis – Oostenwind, duik twee
Datum | 07-07-2013 |
Locatie | Westkapelle |
Duikreporter Wijnand Vlierhuis toog vorig weekend naar de Westerschelde. Over zijn eerste duik vertelde hij eerder deze week, nu duik 2.
Na de geweldige Westerschelde beleving komt er uiteraard nog een duikje achteraan. Walcheren ligt ook weer niet om de hoek, en op zo’n zomerse dag moet je bijna wel meerder keren het water in. Westkapelle, op het uiterste puntje dat in de Noordzee steekt, daar was ik ook weer nieuwsgierig naar. En het ligt hier nagenoeg ‘om de hoek’. Ook voor deze stek stond de windrichting uitstekend. Mijn laatste paar bezoekjes hier moest ik het stellen met een halve meter zicht of minder, dus hoop dat dit vandaag iets beter zal uitpakken.
Ruim op tijd was ik aanwezig. Duidelijk vakantietijd want het was druk met strandgasten en fietsers in de omgeving. Ik besteedde wat tijd aan schelpjes zoeken bij de hoogwaterlijn. Op dit strand zijn altijd wel leuke dingetjes te vinden. Al gauw had ik twee potjes vol met zeeboontjes, een kapotte noordhoren, twee koffieboontjes, plus nog wat gewoner schelpenspul. Verder was het prima uit te houden met een hapje en drankje op het terras aldaar, met uitzicht op de langzaam boven water verschijnende bunker en tankversperringen in de zakkende zon. Voor de compleetheid: aan het eind van de tweede wereldoorlog vond hier een geallieerde invasie plaats en daarvan is onder water veel van terug te vinden.
De stromingspatronen in de verte kalmeerden langzaam aan dus terug naar de auto, omkleden, en vol bepakt het stuk weer terug wandelen. Recht voor de bunker stapte ik te water. Het zicht was redelijk met ongeveer anderhalve meter. Uitzwemmen over de zandbodem vol met heremietkreeftjes en slikanemonen. De bunker was als bekend begroeid met een dik pakket mosselen waar hordes zeesterren overheen kruipen. wel was het wat stoffiger hier. De omliggende stenen stonden vol dood tubularia. Het zat vol met jonge zeesterretjes, en slijkgarnaaltjes zoals ik ze van de wrakken ken. Ik bekeek een grote kreeft, meerdere noordzeekrabben, opvallend veel heremietkreeftjes in purperslak huisjes. Nou had ik recent begrepen dat de purperslak populatie hier een fatale klap heeft gekregen door het toepassen van gietasfalt, dus mogelijk hadden de kreeftjes sindsdien de huisjes daarvan voor het uitkiezen.
De zeer vele slibanemonen boden een grote variatie in kleuren. Opmerkelijk zijn altijd de exemplaren met de witte ‘vlaggen’, en ik vond zelfs een geel exemplaar. Ik zwierf door over de stenen van de gebombardeerde dijk en restanten oorlogspuin. Alles was vol begroeid met tubularia en vliescelpoliep, soms steenmosdier en hoorncelpoliep. Een tijdje was er niet veel opmerkelijks, gewoon leuk. Alsmaar verder uit op kompas en de vliescelpoliepen werden dikker en hoger. Dit spul doet het overduidelijk erg goed. Ik kwam nu bij de kruin van de oude dijk, want het werd heel ondiep. Hier stonden een aantal dodemansduimen en ik vond een paartje gorgelpijp knotsslakjes. Om aan de buitenzijde te komen moest ik buikschuivend over de wal van stenen heen. Koornaarvisjes schoten langs me heen. Aan de andere kant kon ik weer een stukje afdalen. Hier stond het ook barstens vol kolonies vliescelpoliep, decimeters dik. Het jeukte ertussen van de slijkgarnalen en zeesterretjes. Tussendoor stonden opvallende kolonies baksteenanemoontjes, verspreid wat zeeanjelieren. En eindelijk vond ik meer naaktslakjes, al bleef het bij de boompjesslakken. Niet zo gek veel, maar verspreid toch redelijk wat.
Een tijd zwierf ik hier tussen de stenen, bekeek veel hooiwagenkrabben, noordzeekrabben, paar kreeften, enkele botervisjes en pitvisjes. Diep duiken doe je hier niet, nu haalde ik nauwelijks de vier meter, maar de stroming kwam merkbaar opzetten dus ik keerde beter terug. Gelukkig had ik nu een passage met meer diepgang. Ik kwam bij een stenenveld waar het vol stond met dodemansduimen. Het leek bijna wel Schotland of een andere Atlantische bestemming. Veel waren wit, sommigen oranje, enkelen bijna twee decimeter hoog en bol. En gelijk vond ik de eitjes van de kleine tritonia. Nou werd het spannend, die had ik nog niet eerder gevonden. Ik zocht nauwkeurig de kolonie af, maar het slakje zelf vond ik helaas niet. Verder de dodemansduimen af speurend vond ik meerdere eiersnoertjes van de kleine tritonia. Fijn cirkelvormig, maar de slakjes zelf lieten zich niet zien. Ik ging over op verder gaande maatregelen. Uiteindelijk kon ik met een zwaardschede schelpje een kleine tritonia aan de onderzijde van een kolonie los peuteren. Het diertje liet ik los bovenop een grote dodemansduim en nam een aantal foto’s. Zal je net zien, net nu kwamen er een aantal hekgolven van een passerend schip over en behalve het heftige geschommel wierp dit ook nog eens veel stof op. Na wat geduld en gepruts had ik toch een paar opnames, zette hier tritonia slakje terug en zwom verder. Er stonden nog veel meer kolonies dodemansduim en ik vond nog een handjevol meer eiersnoertjes. Ze doen het dus goed. Verder twee mooi roze zeedahlia’s, alleen wat moeilijk verstopt tussen de stenen.
Ik bleef lange tijd over een traject vol stenen met vliescelpoliep, pas later begon de zandbodem. Slikanemonen in veel kleurvariaties stonden overal. Ik vond een paartje zwemkrabben, bekeek veel jonge heremietkreeftjes, dit waren helaas geen van allen de kleine soort, en dan stuitte ik op tegen een oprijzende puinstapel. Ik bleek te zijn aangekomen bij de vermoedelijke bulldozer en de nabij staande versperringenwand die ook boven water te zien is. Ik dook er omheen en zwom het laatste stuk over de geribbelde zandbodem terug richting het strand. Bij een fraaie blauwe haarkwal stopte ik en stond op. Weer een heel leuk duikje. Hee, mijn uitrusting zat onder de slijkgarnaaltjes!