Wijde mantel – terug van weggeweest!
Ze worden weer aangetroffen. De mooiste tweekleppige weekdieren van onze Oosterschelde. Terug van weggeweest, maar waarom?
De wijde mantel is een van onze mooiste tweekleppige weekdieren. Het is een Atlantische soort die pas het afgelopen decennium voet aan wal heeft gezet in onze kustwateren. De strenge winters van twee en drie jaar geleden hebben veel schade aangebracht onder de voorheen gestaag groeiende populatie wijde mantels. Maar nu worden ze weer op veel plaatsen in de Oosterschelde aangetroffen. Langzaam komt het kleine broertje van de St. Jacobsschelp weer in beeld bij sportduikend Nederland. Dat hebben we waarschijnlijk vooral te danken aan de slechte zomer van dit jaar.
Temperatuurverschil
Levende exemplaren van de wijde mantel worden vooral sinds het begin van dit millennium regelmatig op de Noordzee en in de Oosterschelde aangetroffen. Ook spoelden er steeds vaker kleine exemplaren aan die vastgehecht aan drijvende objecten, meeliftend op de zeestromingen, hun weg naar de Nederlandse kust hebben gevonden. Dat dit fraaie tweekleppige weekdier zich hier vestigt heeft voor een belangrijk deel waarschijnlijk te maken met het geleidelijk opwarmen van het zeewater. Hierdoor migreren zuidelijke zeedieren geleidelijk naar het noorden. Meestal betreft dit soorten die op de West-Europese Atlantische kust voorkomen. Daar leven zij in water waarvan de temperatuur ’s zomers en ’s winters veel minder verschilt dan in onze Zeeuwse Delta. Het Oosterschelde water kan jaarlijks van circa 1 graad Celsius in de winter tot soms boven de 20 graden in de zomer opwarmen. Een verschil van twintig graden of meer. Op de Atlantische kust wordt het ’s winters nooit zo koud en ‘s zomers meestal ook niet zo warm. Het temperatuurverschil blijft er beperkt en daar houden veel van deze migranten van.
In het begin van dit decennium hebben we een periode gehad met vooral milde winters. Tot 2009 hebben we als gevolg daarvan een langzaam maar gestaag groeiende populatie van Wijde mantels in de Oosterschelde aangetroffen. De koude winter van vooral 2009-2010 heeft ze de das om gedaan. In 2010 werden hier bijna geen exemplaren meer aangetroffen. De afgelopen winter is het zeewater niet extreem koud geweest. In de zomer van 2011 is het juist wel relatief koud gebleven. Het Oosterschelde water is nauwelijks boven de 18 graden Celsius uitgekomen. En daar houden die migrerende Europeanen dus van. En inderdaad, nu zijn de wijde mantels op bijna alle duikplaatsen in de centrale en westelijke Oosterschelde, zij het in nog kleine aantallen, weer terug.
Meer verdwijntrucs
Dit fenomeen zien we niet alleen bij de wijde mantel. De gehoornde slijmvis en het ruigkrabbetje waren ook verdwenen en komen nu weer langzaam terug. Alleen de millennium-wratslak die dezelfde verdwijntruc heeft meegemaakt is op een enkel exemplaar na nog niet aan zijn terugkomst begonnen. Als deze nieuwkomers door strenge winters of mogelijk ook extreem warme zomers uit onze Delta verdwijnen blijven er waarschijnlijk nog exemplaren van deze soorten voor onze delta in de Noordzee aanwezig. Zij zorgen er voor dat de populatie in de delta zich bij goede omstandigheden weer kan herstellen. Wellicht is de millennium-wratslak geen liefhebber van de open zee? Er zijn in ieder geval weinig noordzeewaarnemingen van bekend. Nu maar hopen dat de komende winter niet al te koud wordt. Dan gaan we volgend jaar vast nog veel meer van deze schitterende dieren zien tijdens onze duiken in de Oosterschelde. Als het weer er geschikt voor blijft, neemt de eenwording van Europa onder water in ieder geval toe.
foto’s: Erik de Boer (openingsfoto) en Peter H. van Bragt (overige foto’s)