Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Natuur

Nieuw in Nederland: de grote wratslak

De Oosterschelde is magnifiek. Groots qua biodiversiteit en natuur en geweldig voor waarnemers om dingen te ontdekken. Zoals afgelopen weekend een voor ons land nieuwe, flinke zeenaaktslak met de wetenschappelijke naam Doris verrucosa.

Afgelopen week publiceerden we over het besluit de Oosterschelde open te houden, nu zo’n vijftig jaar geleden. Via hoefijzerwormen kwam dit ‘geluk’ voor de Nederlandse biodiversiteit ter sprake. Een geluk ook voor de vele tienduizenden mensen die dit natuurgebied in hun hart hebben gesloten, waaronder grote aantallen sportduikers. Via hen komt vaak nieuws. Ook nu weer. ‘Groot nieuws’ zelfs: de zeenaaktslak Doris verrucosa werd dit weekend kruipend onder de Zeelandbrug aangetroffen! Behalve flink uit de kluiten gewassen is deze soort ook nog ietsje beroemder dan andere zeenaaktslakken vanwege de wetenschappelijke naam.

Doris verrucosa: nieuw, groot en met opvallende papillen (Bron: Marion Haarsma)

Nieuwe zeenaaktslak

Op 19 augustus 2023, vroeg in de morgen doken Mirjam Staalman en Marion Haarsma bij de Zeelandbrug. Ze zagen daar een opvallend grote zeenaaktslak: “Het lijkt wel een kadetje, zo groot”. En inderdaad kan de gevonden slak volgens de literatuur flink worden. Tot zeker circa 70 millimeter. Weliswaar niet zo groot als een kadetje van de bakker, maar er zijn ook hotdogjes als borrelhapje. De kleur van Doris verrucosa is vaak overwegend geel, maar de dieren kunnen een bruin- tot staalgrijze tint hebben. Bij het gefotografeerde dier is die kleur sterk in de papillen aanwezig. Die papillen op de rug zijn afwisselend in grootte, maar wel afgerond. Ze zijn glad en sommige zijn opvallend groot. Bij de enige andere uit ons land bekende soort uit het geslacht Doris, te weten de ruwe wratslak (Doris ocelligera), zijn de toppen ruwer en meer afgeplat en ook veel kleiner. De ruwe wratslak wordt tot 25 millimeter. De nu gevonden slak heeft vooral een zuidelijke verspreiding en is onder andere bekend van Het Kanaal, Bretagne, de Britse Eilanden en Ierland en zuidelijker, tot in de Middellandse Zee. Het is voor zover bekend de allereerste melding uit ons land.

Doris verrucosa van opzij gezien, let op de grootte- en kleurverschillen in de papillen (Bron: Marion Haarsma)

Afmetingen van zeenaaktslakken

Mede dankzij het opmerkingsvermogen van heel veel sportduikers zijn uit de Nederlandse wateren inmiddels vele tientallen soorten zeenaaktslakken bekend. De zeenaaktslakken – in de wandelgangen ook wel nudies genoemd – zijn aparte, vaak uitzonderlijk mooi gekleurde en vreemd gevormde dieren. Het zijn slakken die in de loop van de evolutie hun schelp zijn kwijtgeraakt. De meeste soorten zijn klein. Van enkele millimeters tot enkele centimeters. Er zijn maar een paar groepen die er qua grootte uitspringen. Dat zijn de vlokslakken (waaronder de grote vlokslak met afmetingen tot 12 centimeter), Tritonia-soorten (tot 20 centimeter, alleen in de diepere Noordzee) en een groep waaronder ook de ‘wratslakken’ vallen. Die laatste zijn vaak relatief plompe, ovale, meestal wat plattere soorten met vaak zachte wratten en papillen op hun lichaam en een krans van geveerde  kieuwen achter op de rug. De grootste uit ons land bekende soorten uit die groep zijn de citroenslak en de millennium-wratslak (beide tot 12 centimeter) en de egelslak en de satijnslak (beide circa 55 millimeter). Tussen deze grotere soorten krijgt de nu gevonden soort ook een plekje. Als het een blijvertje blijkt te zijn tenminste.

Echt Doris gebleven

De groep waartoe de voor ons land nieuwe slak behoort, wordt ook wel eens ‘Doriden’ genoemd. Dat slaat terug op de naam Doris die Linnaeus heeft bedacht. Deze ‘Zweedse held van de wetenschappelijke naamgeving’ beschreef maar erg weinig zeenaaktslakken. En dat geldt al helemaal voor zijn qua schelp- en andere weekdieren beroemdste werk, dat uit 1758 stamt. Maar de naam ‘Doris verrucosa‘ is wel een echte Linnaeusnaam uit 1758. Veel door hem ooit beschreven soorten, zijn inmiddels in een heel ander geslacht (genus) geplaatst dan waarin hij ze ooit beschreef. Zo werd ‘zijn’ Kokkel Cardium edule Linnaeus, 1758 uiteindelijk Cerastoderma edule (Linnaeus, 1758). [Let op die haakjes: als de naam niet meer in het oorspronkelijke genus staat, komen er haakjes om beschrijver en het jaartal te staan. Dan weet u dat ook weer.] De naam Doris verrucosa is dus nog helemaal zoals Linnaeus hem bedacht heeft. En dat maakt deze slak toch nét ietsje beroemder dan andere ‘Doriden’. (Voor de echt taxonomische experts: zie de noot in het naschrift.)

Dieren met een hoefijzerkrans

Ondanks naam en vorm maken hoefijzerwormen geen deel uit van de wormen. Ze horen bij geen enkele wormengroep, maar vormen een heel eigen stam (fylum: Phoronida). Wereldwijd zijn uit deze stam maar twaalf of dertien soorten bekend. Dat maakt Nederland de woonplaats voor ruim vijftien procent van alle wereldwijd bekende soorten. Net als bij kokerwormen zie je als duikende, snorkelende of op een andere manier actieve onderzoeker, kokertjes waaruit tentakelkransen komen. Maar verder houdt elke vergelijking op. Zo’n sierlijke, fragiel aandoende tentakelkrans die om de mondopening staat, heet een lofofoor (of lophophoor). Bij zowel de kleine als de zandhoefijzerworm heeft deze de vorm van een hoefijzer. Het lichaam is niet zoals wormen gesegmenteerd maar bestaat uit drie aparte delen. Daarvan is het onderin de buis aanwezige deel het breedst en het bovenste, uit de buis stekende deel lang en smal. Binnen de tentakelkrans ligt de mondopening. De anale opening ligt echter buiten de krans, net als bij de mosdiertjes en Brachiopoden, de enige andere groepen met vergelijkbare lofoforen. Bij de anus liggen ook de uitscheidingsorganen (nieren) waarvan de bouw belangrijk is bij de herkenning van de afzonderlijke soorten.

Naam

Verrucosa betekent zoiets als met wratten bezet. Daar komt de naam wratslakken vandaan. Gezien de afmetingen zou je als Nederlandse naam kunnen denken aan ‘Grote wratslak’. Daarmee eer je dan ook meteen de Grote Linnaeus nog even. Een andere Nederlandse naam is geopperd op de zeenaaktslakken-website Blauwtipje.nl, namelijk ‘gladde wratslak’, naar het onderscheidende kenmerk ten opzichte van de ruwe wratslak, te weten de gladdere wratten. Eveneens een bruikbare naam. Welke naam er uiteindelijk ook beklijft, zo’n flinke nieuwe zeenaaktslak, die ook nog van Linnaeus is, blijft groot nieuws!

Waarnemingen

Geïnteresseerd in het doen van waarnemingen van wieren en dieren die leven in de getijdezone van de verharde delen van onze kust? Dan ben je van harte welkom bij het bij LIMP-project van Stichting ANEMOON. Aanmelden en waarnemingen doorgeven voor dit project kan je doen via het ANEMOON-portaal. Losse waarnemingen zijn welkom op platforms als Verspreidingsatlas.nl en Waarneming.nl.

Tekst: Rykel de Bruyne, Brendan Oonk, Marion Haarsma en Mirjam Staalman, Stichting ANEMOON
Foto’s: Marion Haarsma, Stichting ANEMOON

Anemoon Stichting logo RGB_websiteDit artikel is uitgebracht door Stichting ANEMOON en met toestemming overgenomen van Nature Today.

Naschrift/noot: de wetenschappelijke naamgeving en systematiek van namen (taxonomie) kan soms ingewikkeld zijn. Linnaeus voerde de naam Doris verrucosa eigenlijk in op basis van een beschrijving door een voorganger, Georg Eberhard Rumpf (1627-1702). Omdat latere taxonomen niet 100 procent zeker waren of het wel echt om dezelfde soort ging als we uit Europa kennen en er geen materiaal bewaard is gebleven, hebben ze uit Europees materiaal een zogenaamd ‘neotype’ aangewezen. Hiermee is de naam Doris verrucosa voor eens en altijd gestabiliseerd. De huidige soortnaam blijft daarmee voor altijd behouden als zeenaaktslakkennaam van Linnaeus.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief