Weer minder snotolven in de Oosterschelde
Grote kans dat jij dit jaar wederom meer moeite hebt moeten doen om de snotolf te spotten tijdens je Zeeuwse duiken. Peter van Bragt duikt in dit artikel dieper in de waarnemingen van de afgelopen jaren.
De snotolf is een fraaie zeevis die in de winter onder andere de Nederlandse kustwateren opzoekt om zich hier voort te planten. De afgelopen drie jaar zijn er opvallend weinig waarnemingen geweest van snotolven in de Oosterschelde. En deze winter lijkt het aantal waarnemingen nog verder af te nemen. Hoewel de balans nog niet definitief is opgemaakt lijkt het er op dat sportduikers deze winter slechts zeer beperkt van snotolven kunnen genieten.
Weinig meldingen
De snotolf is zeer fotogeniek. Veel sportduikers hebben er dan ook graag een koude winterse duik in de Oosterschelde voor over om van deze vissen en hun paaigedrag te genieten. Iedere winter zijn er dan ook veel meldingen van snotolven in de Zeeuwse Delta, met vaak prachtige onderwaterbeelden, te vinden op de diverse sociale media. Hoewel het zeewater dit jaar niet extreem koud is geweest zijn er deze winter opvallend weinig meldingen van waarnemingen van snotolven.
Het zal nog wel even duren voordat alle winterse waarnemingen voor deze winter van de vrijwilligers van Stichting ANEMOON zijn verwerkt maar het lijkt er op dat na het zeer lage aantal waarnemingen van de vorige drie jaren, deze winter het aantal waarnemingen nog lager gaat uitvallen. Het is te voorbarig om nu al conclusies te verbinden aan de mogelijke achteruitgang van het aantal volwassen snotolven in de winter in de Zeeuwse Delta. Stichting ANEMOON zal de waarnemingen van deze soort met extra aandacht blijven registreren en archiveren. Hopelijk kunnen we over een paar jaar concluderen dat het slechts een tijdelijke dip is geweest in het aantal snotolven in de Zeeuwse Delta. Maar voorlopig ziet het er niet goed uit voor deze bijzonder fraaie zeevis.
Relatieve trefkans voor het waarnemen van snotolven (1994: 100 procent) (grafiek: Stichting ANEMOON)
Prehistorische soort
Snotolven zijn opvallende en karakteristieke zeevissen. Ze worden ruim 35 jaar oud en kunnen tot circa 60 centimeter groot worden. De vissen hebben een onmiskenbare en karakteristieke vorm. Ze hebben geen schubben maar beenplaten en lijken daarmee een beetje op een haast prehistorische soort. In de vroege winter komen vanuit de Noordzee eerst de mannetjes van tenminste vijf jaar oud naar de ondiepe Nederlandse kust om zich hier tijdelijk voor de voortplanting te vestigen. Het paaikleed van het mannetje snotolf is geel of roze tot fel oranje. Daarna komen al snel de iets grotere, grijs gekleurde vrouwtjes. De eitjes worden in de winter op stenen, oesters en soms zelfs onder boeien afgezet. Het mannetje bewaakt en verzorgt gedurende ongeveer 6 weken het einest, terwijl het vrouwtje al lang weer naar de Noordzee is vertrokken.
Een karakteristiek einest van snotolven (maart 2010, Oosterschelde)
Jonge snotolfjes
Zodra de eitjes zijn uitgekomen vertrekt het mannetje tegen het einde van de winter of in het vroege voorjaar ook weer terug naar de Noordzee om pas de volgende winter weer terug te komen. De jonge snotolfjes verblijven tot het late najaar in de Zeeuwse Delta en vertrekken dan ook naar de Noordzee om, als ze het tenminste overleven, pas na tenminste vijf jaar weer terug te komen voor hun bijdrage aan de instandhouding van de soort.
Een jong snotolfje van ongeveer 1 centimeter lengte (mei 211, Oosterschelde)
Foto’s: Peter H van Bragt
Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen van Natuurbericht.nl.