Negatief vissennieuws: veel soorten nemen af in aantal
In een door Stichting ANEMOON uitgegeven rapport zijn recent de gegevens van 25 jaar onderwatermonitoring geanalyseerd. Deze gegevens laten negatief nieuws zien voor heel veel vissoorten in de Zeeuwse Delta. Luna van der Loos legt het uit.
Vissoorten in het MOO-project
Met het zicht in Zeeland is het niet altijd even makkelijk om veel vissoorten te spotten in een duik, maar toch heeft Zeeland een rijke vis-biodiversiteit. Met het MOO-project worden daarom wel 41 soorten gemonitord in de Oosterschelde, het Grevelingenmeer en in de Noordzee.
Helaas blijkt uit de MOO-gegevens dat het met veel vissoorten niet goed gaat. Van de 41 soorten die door het MOO gemonitord worden, neemt slechts 7% toe (3 soorten) en blijft 10% stabiel (4 soorten) in de Oosterschelde, terwijl 34% afneemt (14 soorten). Eenzelfde patroon is geobserveerd in het Grevelingenmeer, waarin de waarnemingen van slechts één soort in aantal is toegenomen de afgelopen 25 jaar, en zes soorten een stabiele trend vertonen.
De paling
Een voorbeeld van een soort waarvan bekend is dat de aantallen sterk afnemen in heel Europa is de paling. Ook uit MOO-gegevens komt dit duidelijk naar voren. De paling heeft een ingewikkelde levenscyclus, waarin de volwassenen na paaien in de Sargasso zee sterven en de jonge alen (glasalen) met de golfstroom mee naar Europa liften. De glasalen trekken vervolgens de rivieren in en keert pas na 10-30 jaar via de kusten terug naar de Sargasso zee. Wegens deze lange levenscyclus zit er een vertraging in de zichtbaarheid van de effecten die de mens heeft op de paling. In Nederland worden glasalen uitgezet en zijn er diverse maatregelen met betrekking tot visserij.
Gemiddelde abundantie paling
Kabeljauwachtigen
De negatieve trend is vooral sterk vertegenwoordigd onder de kabeljauwachtigen: de kabeljauw, pollak, steenbolk, dwergbolk en vorskwab nemen bijvoorbeeld af. Voor wijting is de trend onzeker, en voor geen enkele kabeljauwachtige is de trend stabiel of positief.
Gemiddelde abundantie vorskwab
De zeldzame toename(s)
In de Oosterschelde nemen alleen de groene zeedonderpad, zeenaalden en de botervis toe. In het Grevelingenmeer is alleen een lichte stijging van haring/sprot geobserveerd, maar ook hiervoor geldt dat de trefkans nog steeds zeer gering is (<10% op één individu).
Voor de helft van de gemonitorde vissoorten is de trend niet met zekerheid vast te stellen, bijvoorbeeld voor het harnasmannetje en de geep. Dit zijn soorten waar waarnemingen schaars van zijn. Het duikend monitoren van vissen kan lastig zijn, vooral als een goede kijk op het dier – of een foto – door slecht zicht wordt belemmerd. Toch laten deze resultaten zien dat het MOO-project de sterk negatieve trend over een langere termijn voor vissen kan vastleggen.
Meer weten?
Het rapport van Stichting ANEMOON ‘Het Duiken Gebruiken 4’ is gratis te downloaden via: www.anemoon.org/duikengebruiken
In Bijlage 4 vind je voor meer dan 160 soorten de trendgrafieken en verspreidingskaartjes in Zeeland en het Nederlandse deel van de Noordzee.
Wil je meehelpen om dit soort gegevens zichtbaar te maken? Doe mee met MOO en log je duiken via www.moo.meetnetportaal.nl
Elke waarneming telt!
Heb je vragen, stuur dan een e-mail naar anemoon@cistron.nl, kijk op www.anemoon.org of word lid van de Facebook-groep: ANEMOON MOO/LIMP/SMP
Tekst: Luna van der Loos