Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Natuur

Eerste inheemse vondst van gladde kiezelkrab in Nederlands kustgebied

Op 20 maart werd bij een duik in het Grevelingenmeer bij Den Osse (Nieuwe Kerkweg) op een diepte van 13 meter een zeer bijzonder krabbetje gevonden: de gladde kiezelkrab. Deze krab is alleen gevonden in diepere delen van de Noordzee, op drijvend materiaal en enkele malen aangespoeld. Uit onze kustwateren waren tot op heden geen ter plaatse levende dieren bekend.

De gladde kiezelkrab op de slib-zandbodem van Den Osse (Nieuwe Kerkweg).

De gladde kiezelkrab (Ebalia tumefacta) is een kleine krabbensoort: het mannetje wordt maximaal 10 millimeter groot (gemeten naar de breedte van het rugschild). Het nu gevonden mannetje is een fractie kleiner. Het vrouwtje, dat in tegenstelling tot bij de meeste andere krabbensoorten iets groter wordt dan het mannetje, kan tot 13 millimeter breed worden. Zo op het eerste gezicht oogt het krabbetje ruitvormig, maar als je beter kijkt is het rugschild meer achthoekig. Waar het vrouwtje vrij glad oogt, vandaar de naam, heeft het mannetje over zijn hele lijf een korrelig oppervlak. Het rugschild is opmerkelijk gebocheld. De plaats en de vorm van die bochels zijn determinatiekenmerken, evenals het feit dat het rugschild bij deze soort iets breder dan lang is in vergelijking met de andere uit het Noordzeegebied bekende Ebalia-soorten.

Biotoop
Het krabbetje werd overdag zittend op de bodem gevonden op een diepte van 13 meter. In de literatuur wordt gemeld dat de dieren leven op harde bodems met stenen, schelpgruis, kiezel, grof zand en in mindere mate op fijner zand, modder en klei. In dit geval was het meer een slib- dan zandbodem en al helemaal geen schelpgruis dat uit grovere stukjes bestaat. Dat was maar goed ook, want zelfs als hij zich niet had ingegraven, was hij door zijn beperkte afmetingen, vorm en kleur – als kiezeltje – waarschijnlijk niet ontdekt tussen schelpgruis.

De gladde kiezelkrab van bovenaf gezien in vitro.

Gedrag
Er blijkt weinig over het gedrag van kiezelkrabben bekend. In de literatuur wordt vermeld dat het om een nachtdier gaat. Gezien het formaat en daarmee de kwetsbaarheid, ligt een nachtelijk leven ook voor de hand. Opmerkelijk is dat het gevonden dier zich niet had ingegraven (tijdstip vondst rond 14.00 uur). Daarbij was het niet schuchter: ondanks al het licht dat op hem was gericht, bleef hij rustig zitten. De suggestie is gedaan dat het krabbetje vanwege zuurstofgebrek bovenop de bodem is gaan zitten, maar het water was nog 8˚Celsius (koud water is zuurstofrijker), er is nog geen spronglaag (zie verderop) en er is nog geen ‘schimmel’ (Beggiatoa-bacteriën) op de bodem te zien. Daarbij blijkt het dier zich, in ieder geval in gevangenschap, niet diep in te graven; de voorzijde van zijn ‘kop’ steekt net iets boven het zand uit.

Voedsel
Op de plaats waar het krabbetje zich bevond, werden veel buizen van wormen gezien, met name van Slikkokerwormen of Tweedraadkokerwormen (Polydora-soorten). Zeer waarschijnlijk staan die hier op het menu. In gevangenschap at het krabbetje vooralsnog alleen Slingerwormen (Tubifex), een zoetwaterwormpje. In de bodem gaan ook kleine tweekleppige schelpen schuil, zoals de Glanzende dunschaal (Abra nitida), die in monsters op die diepte in het Grevelingenmeer zijn gevonden en daar regelmatig als doublet op de bodem te vinden zijn. Het kan zijn dat ook deze tweekleppigen op het menu staan.

Het rugschild van de gladde kiezelkrab is opmerkelijk gebocheld; de plaats en de vorm van die bochels zijn determinatiekenmerken in vitro.

Voorkomen
gladde kiezelkrabben zijn, voor zover bekend, tot nu toe niet in onze kustwateren gevonden door duikers. Wel is de soort bekend uit dieper water in de Noordzee; aangetroffen tijdens vangtochten voor wetenschappelijk onderzoek en als bijvangst van de visserij. Daarnaast is de soort ook bekend uit aanspoelsel aan de Noordzeekust.

In het boek ‘De Krabben van Nederland en België’ van Adema (1991) wordt gemeld dat bij onderzoek door het NIOZ tussen 1972 en 1976, waarbij een fijnmazig net werd gebruikt, de soort algemeen werd aangetroffen in de zuidelijke Noordzee. Ook recent, in 2016, werd de soort bij vangtochten in de Noordzee gevonden. Bij visserij wordt het dier zelden gevangen, vanwege de maaswijdte van de netten. Aangespoeld is het krabbetje zeldzaam. In het Centraal Systeem van de Strandwerkgemeenschap – waar net als bij Stichting ANEMOON vondsten worden gemeld en geregistreerd – zijn 23 exemplaren gemeld, waarvan 19(!) exemplaren in 1953, het jaar van de Watersnoodramp. Bij Stichting ANEMOON is één melding binnengekomen. Alle meldingen zijn van de Noordzeekust van Scheveningen tot Texel. Van geen van de exemplaren wordt vermeld of het om een vrouwtje of een mannetje gaat, maar op een foto van het enige exemplaar dat levend is aangespoeld (op Texel in 2003), blijkt het om een vrouwtje te gaan.

De gladde kiezelkrab van onderaf gezien in vitro.

Het is bij zulke kleine aantallen vondsten al erg bijzonder om als duiker een kiezelkrab te vinden. Het Grevelingenmeer als vindplaats is al helemaal uitzonderlijk. Het gaat tenslotte om een soort die leeft in de Noordzee en de hoeveelheid zout water die door de inlaat van de Brouwersdam binnenkomt, is zeer beperkt. De gevonden gladde kiezelkrab moet hier als vrijzwemmende larve terecht gekomen zijn; hij kan onmogelijk vanuit de Noordzee naar de vindplaats zijn gelopen. De kans dat zich in het Grevelingenmeer een populatie heeft ontwikkeld of gaat ontwikkelen, is jammer genoeg niet erg groot: de afgelopen jaren sterft laat in de zomer alles beneden een diepte van circa 10 meter af, vanwege een spronglaag die het water zuurstofloos maakt.

Soortgenoten
Je zou eerder een vondst van de gladde kiezelkrab in de Oosterschelde verwachten. In het boek ‘Zeefauna in Zeeland deel 2: Kreeften, krabben en garnalen’ van Leewis e.a. (2010) wordt wel ‘een enkele vondst uit de Oosterscheldemond’ gemeld van de verwante Ruwe kiezelkrab (Ebalia tuberosa). Die soort is ook een paar keer levend opgevist als vangst bij een ‘Kor en Bot-excursie’ in de Oosterschelde in de omgeving van de Flaauwers Inlaag op 50 meter diepte. Overigens is er nog een derde soort kiezelkrab bekend van de Nederlandse kust: de Kleine kiezelkrab (Ebalia cranchii). Daarvan zijn bij het Centraal Systeem en Stichting ANEMOON in totaal 7 (dode) exemplaren gemeld, waarvan 2 op het dek van een vissersboot, 4 aangespoeld en 1 als vangst op de Noordzee.

Ondanks al het licht dat op hem was gericht, groef de gladde kiezelkrab zich niet in.

Grevelingenmeer
Hoewel de Oosterschelde soortenrijker is en daarmee voor veel duikers favoriet, blijkt opnieuw dat je ook in het Grevelingenmeer bijzondere soorten kunt vinden. Het is te hopen dat er een grotere doorlaat komt in de Brouwersdam en daarmee meer stroming, zodat de genoemde spronglaag achterwege blijft en het leven beneden de 10 meter intact blijft. Dan zouden duikers in de toekomst misschien regelmatig kunnen genieten van gladde kiezelkrabben.

Meer informatie over het krabbetje, foto’s, een literatuurlijst en een overzicht van de vondsten, kun je terugvinden op micksmarinebiology.blogspot.nl.

Tekst: Mick Otten, Stichting ANEMOON, Strandwerkgemeenschap en Strandwerkgroep Waterweg-Noord van de KNNV
Foto’s: Mick Otten, Nieuwe Wending Producties
Met dank aan Adriaan Gmelig Meyling, Stichting ANEMOON, Rien de Ruijter, Strandwerkgemeenschap, Gerard Heerebout, Marco Faasse, Herman Nijhuis en Freddy van Nieulande voor het verstrekken van informatie en foto’s.

Anemoon Stichting logo RGB_websiteDit artikel is uitgebracht door Stichting ANEMOON en met toestemming overgenomen van Nature Today.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief