Weinig bruinvissen passeren Oosterscheldekering
Bruinvissen komen jaarrond in de Oosterschelde voor maar blijken slechts mondjesmaat door de Oosterscheldekering te zwemmen. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Rugvin.
Vorig jaar kwam al aan het licht dat de bruinvissterfte in de Oosterschelde vooral te wijten is aan voedselgebrek. Nu ook blijkt dat de weg naar de open zee niet vaak gevonden wordt is het zaak om over de achterliggende oorzaak van dit voedselgebrek ook helderheid te verschaffen.
Uit eerder onderzoek van Stichting Rugvin blijkt dat bruinvissen in de Oosterschelde jaarrond gezien worden. De geschatte huidige populatie bedraagt 40-60. In tegenstelling tot de Oosterschelde worden de bruinvissen in de Noordzee merendeels in de winter en het vroeg voorjaar gezien. Deze dieren trekken gedurende het voorjaar richting noordelijkere wateren. Daarom rees de vraag of de bruinvissen in de Oosterschelde als het ware opgesloten zitten waarbij de Oosterscheldekering als een barrière functioneert en uitwisseling met de Noordzee voorkomt.
Om te bepalen of er bruinvissen door de kering zwemmen zijn tussen december 2010 en september 2013 aan weerszijden van de kering zogenaamde C-pods opgehangen. Dit zijn hydrofoons die het geluid van bruinvissen kunnen detecteren en opslaan. Met behulp van deze C-pods is onderzocht of en hoe vaak bruinvissen door de Oosterscheldekering naar binnen en buiten zwommen.
Stichting Rugvin concludeert op basis van dit onderzoek, dat bruinvissen wel door de kering heen zwemmen, maar dat dit slechts enkele tientallen keren per jaar gebeurt en dan vooral in het voorjaar. De resultaten bevestigen het vermoeden dat er geen sprake is van een regelmatige uitwisseling met dieren in de Noordzee. Om hoeveel verschillende individuen dit gaat is op basis van de meetgegevens niet te bepalen.
Uit het onderzoek blijkt ook, dat bruinvissen regelmatig in de buurt van de kering verblijven gedurende afnemend tij. Dit zou erop kunnen wijzen, dat de bruinvissen de vis die met de ebstroom de Oosterschelde uitgaan liggen op te wachten. Ook werd duidelijk dat zodra het geluidsniveau rondom de kering aan de hoge kant was (bijvoorbeeld gedurende sterke stroming of storm) de bruinvissen uit de buurt van de kering bleven. Maar zodra het weer enigszins stilvallend tij was geworden kwamen de bruinvissen weer in de buurt.
Vorig jaar kwam al aan het licht dat de bruinvissterfte in de Oosterschelde vooral te wijten is aan voedselgebrek. Nu ook blijkt dat de weg naar buiten niet vaak gevonden wordt is het zaak om over de achterliggende oorzaak van dit voedselgebrek ook helderheid te verschaffen.
Het onderzoek is uitgevoerd door medewerkers van Stichting Rugvin en studenten van de Universiteit van Leiden, Wageningen en Porto (Portugal) en werd mede mogelijk gemaakt met hulp van de bemanning van de MS Hammen (Rijkswaterstaat) en het Wereld Natuur Fonds.