Sportvissen en -duiken: hoe het zit

Eind 1999 heeft de Nederlandse Onderwatersportbond (NOB) met de beroepsvissers afspraken gemaakt over het duiken in de Oosterschelde op vispercelen. Samen met de Provincie Zeeland zijn er drie duikcorridors ingericht waarin vissers geen vaste vistuigen plaatsen: Zeelandbrug, Bergse Diepsluis en Strijenham. Deze corridors hebben geen enkele juridische status. Er mag dan ook gedoken, gezwommen, gevist en gevaren worden. Duiken, zwemmen, vissen en varen is in en bij de corridors dus gewoon toegestaan.

De corridors zijn herkenbaar aan twee borden met een blauw-witte A-vlag (de duikvlag) op de kant. Een teken voor schippers dat er duikers in het water liggen en dat ze daar rekening mee moeten houden. Bij de Zeelandbrug is het vanwege wetgeving ook niet toegestaan om direct onder de brug te ankeren.

Gedragscode
Sportvissen en sportduiken is bij de Zeelandbrug dan ook beide toegestaan en beide groepen hebben dezelfde rechten. Alleen is het risico voor sportduikers groter dan voor sportvissers. Een paar jaar gelden is er dan ook door de NOB en Sportvisserij Zuidwest Nederland een gedragscode opgesteld, waarin vissers en duikers gevraagd wordt elkaar te respecteren, afspraken te maken over het gebruik van de locatie, elkaar niet onnodig te verstoren en rekening te houden met een tijdspanne rond kerend tij van twee uur – de tijd dat er het meest wordt gedoken.

Onderzoek
Samen met de varende sportvissers onderzoekt de NOB de mogelijkheid om bij de Zeelandbrug vooraf aan te geven wanneer er gevist wordt. Aan vissers wordt gevraagd het gemotoriseerde verkeer te beperken tot twee uur vóór en na de kentering omdat er juist dan veel wordt gedoken. Aan sportduikers wordt gevraagd altijd goed de duikstek te beoordelen op bijzondere risico’s waaronder het varende visverkeer.

Bron: NOB