Ontmoetingen met vorskwabben – herstel van een populatie?
De vorskwab is een apart uitziende, zeldzame vis die op de Nederlandse Rode Lijst Vissen staat. De soort werd de laatste 15 jaar als sterk afgenomen beschouwd. De afgelopen weken werd deze soort echter meerdere keren waargenomen in het Grevelingenmeer.
Een onverwachte ontmoeting. Het is zaterdagmiddag 3 september, omstreeks 15.00 uur. In het Grevelingenmeer bij Dreischor, op de duiklocatie ‘Het Gemaal’, gaat een aantal duikers te water. Op een diepte van circa 8 meter ontdekken ze een donker hol. Wanneer ze daar hun duiklamp op richten, zien ze in een flits twee grote verschrikte ogen in een brede zwarte kop. Het dier waaraan de ogen toebehoren schiet direct dieper het hol binnen. Wanneer de duikers het hol wat beter bekijken, blijkt er nog een andere uitgang te zijn. Ook hier worden ze aangestaard door grote ogen, die duidelijk toebehoren aan een vis. Dit exemplaar (links onder op onderstaande foto) blijft echter stoïcijns op dezelfde plek liggen. Plots verschijnen in deze uitgang ook de ogen van het exemplaar dat ze al eerder zagen. Nog steeds onrustig zwemt dit dier meerdere rondjes in het hol, waardoor een hoop bodemmateriaal opwervelt. Langzamerhand wordt ook dit dier rustig en als de nieuwsgierigheid eenmaal de overhand krijgt, komt het zelfs nog wat verder naar voren en blijft boven zijn of haar partner ‘hangen’. Zo kunnen de duikers vaststellen dat het om een tweetal vorskwabben gaat, met als beloning voor het geduld onderstaande foto.
Uiterlijk
Vorskwabben (Raniceps raninus) lijken op heel grote kikkervissen. De dieren zijn gemiddeld 20 centimeter, maar kunnen tot 35 centimeter lang worden. Het lijf wordt naar achteren toe smaller. Opvallend in de grote brede kop zijn de relatief grote ogen en de bek met dikke lippen. Kenmerkend is verder de draad onder de kin. De dieren zijn glimmend donkerbruin tot zwart van kleur, vaak met een blauwe weerschijn. De buik is grijs. De binnenkant van de lippen is vaak opvallend wit. De tweede rugvin en de anaalvin lopen helemaal door tot bijna aan de staart, terwijl de eerste rugvin juist zeer klein is en slechts uit drie korte stralen bestaat. Qua vorm is de vorskwab hooguit te verwarren met de slakdolf, maar deze laatste heeft géén kindraad en blijft ook veel kleiner.
Leefwijze
Vorskwabben zijn zeevissen. Ze leven van kleine kreeftachtigen, wormen en visjes, die ze doorgaans ’s nachts vangen. Dan verlaten deze relatief trage zwemmers hun schuilplaatsen. De dieren leven merendeels solitair. Alleen in de paartijd, van mei tot september, leven ze in paartjes. Na de paring zweven de bevruchte eitjes omhoog naar het oppervlaktewater. Na een week zijn deze getransformeerd tot larfjes. Die groeien uit tot jonge visjes, die bij een lengte van twee centimeter, weer terugkeren naar de bodem.
Verspreidingsgebied
In tegenstelling tot veel andere vissoorten heeft de vorskwab een relatief klein verspreidingsgebied. Dit loopt vanaf IJsland en Midden-Noorwegen via de westelijke Oostzee langs de Europese kust tot aan Bretagne en rond de Britse Eilanden. Nog zuidelijker komen ze voor tot aan Portugal, maar daar komen ze beduidend minder voor. Nederland ligt in het centrum van het verspreidingsgebied.
Voorkomen in Nederland
Tot de zeventiger jaren van de vorige eeuw werd de vorskwab maar weinig gevangen. Er bestond zelfs twijfel of de soort zich wel in onze wateren voortplantte. Nadat het duiken met perslucht zijn intrede deed, kwamen er ook incidentele waarnemingen van duikers. Eén van de eerste waarnemingen stamt uit mei 1975 bij gemaal Dreischor, vier jaar na de afsluiting van de Grevelingen. Op dezelfde locatie waar ook nu het beschreven paartje vorskwabben werd gefotografeerd, werden toen 6 jonge exemplaren waargenomen. In hetzelfde jaar werden ook circa 60 jonge vorskwabjes van 2 tot 3 centimeter gevangen in het Grevelingenmeer. Vanaf dat moment bestaat er geen twijfel meer of de soort zich ook in onze wateren voortplant. Duikers melden de soort vooral van het Grevelingenmeer en de Oosterschelde. Daarbij gaat het meestal om individuen die langzaam in relatief grote holen in veenbanken rondzwemmen, of stil ‘hangen’ onder overhangende veenbonken. Vanwege hun grotendeels verborgen leefwijze is het logisch dat de dieren niet vaak met traditionele vismethoden gevangen worden.
Trefkans
De kans om tijdens en duik een vorskwab aan te treffen is duidelijk het grootst in het Grevelingenmeer. In de Oosterschelde ligt de trefkans lager. In de Waddenzee, bij Texel en bij de Eemshaven, zijn door duikers geen vorskwabben waargenomen. Op de Noordzee in wrakken wel, maar hier ligt de trefkans veel lager dan in de Zeeuwse Delta. Het Grevelingenmeer en de Oosterschelde vormen voor ons land dus de belangrijkste leefgebieden voor deze aparte vis.
Populatie-veranderingen
Dankzij het Monitoringproject Onderwater Oever (MOO) met sportduikers, kon voor de periode 1990 tot en met 2015 worden berekend dat de trefkans in het Grevelingenmeer met meer dan 85% was afgenomen. Voor de Oosterschelde gold zelfs een afname van meer dan 95%. Deze afnames zijn vooral het gevolg van afnames in populatie-aantallen. Het aantal geschikte verblijflocaties lijkt immers stabiel gebleven.
Teruggang, Rode Lijst, herstel?
Tot op heden is niet duidelijk waardoor de populatie-afname is veroorzaakt. De gemeten afname in combinatie met het beperkte voorkomen in onze wateren hebben er wel toe geleid dat de vorskwab in 2015 als ‘Bedreigd’ werd opgenomen in de Rode Lijst van Nederlandse Vissen.
De afgelopen weken kwamen er bij Stichting ANEMOON meer dan 10 meldingen van Vorskwabben binnen, alle uit het Grevelingenmeer, maar niet alleen van Dreischor. Meerdere keren ging het om paartjes. Dit zou kunnen wijzen op voortplanting en een beginnend herstel van de populatie.
Stichting ANEMOON hoopt nog veel meer waarnemingen te mogen ontvangen. Geef bij voorkeur al uw duikwaarnemingen door via het MOO-portaal, ook de streeplijsten zónder vorskwabben, want om populatieveranderingen te kunnen vaststellen, is het ook nodig te weten wanneer de dieren niet gezien zijn. Losse waarnemingen blijven natuurlijk ook welkom via www.telmee.nl.
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling, Alinda Versluis en Rykel de Bruyne, allen Stichting ANEMOON
Foto’s: Alinda Versluis; Godfried van Moorsel
Dit artikel is uitgebracht door Stichting ANEMOON en met toestemming overgenomen van Nature Today.