De Europese zeekreeft en roodbuikaasgarnalen
In een door Stichting ANEMOON uitgegeven rapport zijn recent de gegevens van 25 jaar onderwatermonitoring geanalyseerd. Deze gegevens laten niet alleen zien met welke soorten het goed gaat en met welke soorten het minder gaat, maar ze geven ook inzichten in interacties tussen soorten. Luna van der Loos legt de relatie tussen de Europese zeekreeft en roodbuikaasgarnalen uit.
De Europese zeekreeft
De analyses van Stichting ANEMOON geven voor meer dan 160 soorten weer wat de trefkansen zijn om de soort tegen te komen (per maand en per jaar) en laten een trendlijn zien. De trendlijn is berekend op basis van de Gemiddelde Abundantie: de gemiddelde aantallen van die soort die we als duikers hebben waargenomen. Voor de Europese zeekreeft zijn de aantallen in de Oosterschelde gedurende 25 jaar vrij stabiel gebleven met een lichte afname vanaf 2014. In onderstaande grafiek zien we dat de aantallen in het Grevelingenmeer sinds 1997 juist sterk zijn toegenomen. Ook in het Grevelingenmeer is er sinds 2014 echter een afname te zien – en in tegenstelling tot de Oosterschelde lijkt de afname groter.
Gemiddelde abundantie Europese zeekreeft
Gemiddelde abundantie roodbuik aasgarnaal
Kleine kreeftachtigen
Naast de grote kreeftachtigen, monitoren MOO-vrijwilligers ook de kleine kreeftachtigen. In Nederland komen meer dan 330 kreeftachtigen voor. Het overgrote deel hiervan bestaat uit kleine kreeftachtigen, waaronder de vlokreeften (Amphipoda), aasgarnalen (Mysidae), en zeepissebedden (Idoteidae). Deze soorten kunnen lastig te onderscheiden zijn. Daarom zijn van deze kleine kreeftachtigen slechts vier soortgroepen opgenomen in het MOO-project: de Geknikte aasgarnaal Praunus flexuosus, de Roodbuik-aasgarnaal Hemimysis lamornae, het Harig spookkreeftje Caprella mutica en overige spookkreeftjes (Caprellidae).
Roodbuik-aasgarnalen
De gegevens uit het MOO-project laten zien dat roodbuik-aasgarnalen in de Oosterschelde nauwelijks worden waargenomen. In het Grevelingenmeer is er sinds 1999 een duidelijk toename en sinds 2015 weer een duidelijke afname. Dit lijkt erg op het patroon dat we zien bij de Europese zeekreeft en deze toename en afname zouden dan ook te maken kunnen hebben met de aanwezigheid (en afwezigheid) van kreeften. De roodbuik-aasgarnaal wordt in de Zeeuwse Delta namelijk overwegend in grote getalen in de holen van kreeften gezien. Zonder kreeften zijn er misschien minder geschikte leefplekjes voor de roodbuik-aasgarnalen.
Meer weten?
Het rapport van Stichting ANEMOON ‘Het Duiken Gebruiken 4’ is gratis te downloaden via: www.anemoon.org/duikengebruiken
In Bijlage 4 vind je voor meer dan 160 soorten de trendgrafieken en verspreidingskaartjes in Zeeland en het Nederlandse deel van de Noordzee.
Wil je meehelpen om dit soort gegevens zichtbaar te maken? Doe mee met MOO en log je duiken via www.moo.meetnetportaal.nl
Elke waarneming telt!
Heb je vragen, stuur dan een e-mail naar anemoon@cistron.nl, kijk op www.anemoon.org of word lid van de Facebook-groep: ANEMOON MOO/LIMP/SMP
Tekst: Luna van der Loos