Dirk Van den Bergh – Slecht zicht is subjectief
Vraag tien duikers hoe het zicht is en je krijgt tien verschillende antwoorden. Duikreporter Dirk Van den Bergh besluit zelf te ervaren hoe het met de algenbloei in de Oosterschelde is.
Datum: 14-05-2019
Duiklocatie: Bergse Diepsluis
De zon schijnt volop, maar het is slechts 11° en er staat een koude noordoostelijke wind. Er is echter weinig volk en ik kan mijn auto zo parkeren dat ik me uit de wind kan omkleden. Ik ga een soloduikje maken. Vóór de duik maak ik kennis met Kevin de Saeger, onderwaterfotograaf en deelnemer aan de wedstrijden. Hij kent mij van … de duikreportages! Hij heeft een heel mooi visje gefotografeerd, maar weet niet wat het is. Wit met zwart … Even kijken … die heeft de bek van een zeedonderpad en wanneer hij een foto van opzij laat zien weet ik het zeker: een jonge zeedonderpad.
Ik doe alles rustig aan omdat ik het hoog water wil afwachten, zodat ik ondiep kan gaan scharrelen indien de algenbloei er nog steeds is. Aan verschillende duikers die uit het water komen vraag ik hoe het zicht was en het antwoord is al even verschillend! Zicht is duidelijk een subjectief gegeven: iedereen ervaart het anders. Het gaat van heel goed tot redelijk en zelfs slecht …
Verder is dit een saai verslag: ik vergeet niets, doe niets verkeerd, over een buddy kan ik ook al niets kwijt, mijn camera’s blokkeren niet, mijn verwarming staat aan, ik zwem een perfect parcours en ik kom buiten één pijlinktvis alleen de vaste bewoners tegen … De pijlinktvis is bovendien snel weer verdwenen en komt niet meer terug, ook al blijf ik een tijdje ter plaatse.
Mijn subjectieve beoordeling: héél goed zicht! Maar dat is natuurlijk in vergelijking met de vorige weken … Als je daar niet in gedoken hebt kan ik er in komen dat je dit slecht zicht vond. De algenbloei is echter weg en het zicht wordt enkel beperkt door de vele kleine kwalletjes en andere witte organismen, waardoor het water ondiep een melkachtige kleur heeft. Diep heeft het een groene schijn. Het zicht wisselt tussen één à drie meter (soms zelfs meer). Als je op 9 meter diepte alle lampen uit kan doen om op de pijlinktvis te wachten en dan de omgeving nog duidelijk ziet is het zicht toch goed hé!
Op de vaste bewoners en het kleine spul geraak ik trouwens nooit uitgekeken! Ik hoop steeds op een shot dat ik op het einde van het seizoen kan gebruiken voor mijn compilatiefilm en deze steurgarnaal maakt misschien kans:
Wat opvalt is dat de meeste heremietkreeften nu in de schelp van de Japanse stekelhoorn zitten. Zouden die een beperkte leeftijd hebben of zelf ook een vijand? Een andere benaming is ook Japanse oesterboorder, maar die benaming is voorbijgestreefd vind ik, want je ziet ze nu ook veel andere schelpdieren aanvallen (zie o.a. in de video een voorbeeld).
Op de sepiastokken zitten voorlopig alleen maar hooiwagenkrabben en zwemkrabben. Leuk om te zien hoe ze er in lukken om op die dunne stokken te klimmen!
Na 65 minuten heb ik wel koude handen en voeten: het water is nog steeds maar 12°. Ik ga er uit.
Om mijn duikpak uit te trekken moet ik me steeds in allerlei bochten wringen en dus ga ik aan een andere duiker even vragen om het over mijn schouders te trekken. Die andere duiker is ook geen onbekende: Daniel Versteeg! Hij heeft met Caroline gedoken. Vlakbij mijn auto zie ik nu nog twee bekenden! Saskia en Francois Heynen met wie ik vorig jaar op biologie duikweekend was bij Bas van der Sanden! We blijven nog een hele tijd praten en zo zie je maar: zelfs bij soloduiken ben je niet alleen!