Bootduiken bij Plaat van Oude Tonge
Je kunt er vanaf de kant niet goed komen. Het is dus heerlijk rustig op duikstek ‘Plaat van Oude Tonge’ bij Bruinisse. Duikreporter Malini Witlox duikt in Zeeland vanaf de boot.
Datum: 16 september 2018
Duiklocatie: Plaat van Oude Tonge
We zijn ’s ochtends vroeg al uitgevaren met duikschip De Tertius. Schipper Ruud Groenestein legt rond half tien zijn boot voor anker. Op dertig meter afstand zie je allemaal blauwe en witte tonnen half boven het water uitkomen. Ze geven de hangcultuur vol mosselen aan.
We kleden ons om en gaan snel te water. Even drie minuten door het blauw zwemmen en ik ben er al. Lange touwen hangen aan de tonnen, de onderkant op ongeveer vijftien meter diepte. Doordat de mosselen hangen heb je geen last van zand of stof, zoals je bij duikstekken vanaf de kant wel hebt.
Het is prachtig en het water is nog lekker warm. Waarom zou je gaan duiken in de tropen, als je zo’n prachtig onderwaterleven hebt als hier in de Oosterschelde? Het zijn namelijk niet alleen mosselen die aan de hangcultuur hangen. Op het hard substraat hebben zich allerlei andere levensvormen afgezet. Ik zie mosdiertjes, doorschijnende zakpijpen en druipzakpijpen, geleikorst en mijn persoonlijke favoriet: het prachtig gekleurde slingerzakpijp in oranje, wit en paars.
Een visje zwemt tussen de touwen door. Ik hoop snotolven te zijn, deze vissen die schitterend verkleuren in de paaitijd zag ik hier eerder wel, maar vandaag heb ik pech. Niet jammer, er is nog veel meer te zien, zoals een hooiwagen die zijn weg zoekt.
Onder de touwen ligt vooral zand, maar het is wel een uitgelezen kans om platvis en slakjes te spotten. Opeens zie ik de grootste platvis die ik ooit heb gezien. Hij blijft lang liggen, alsof hij dood is, maar als ik een rondje zwem en de vis vanaf de andere kant benader, ziet hij peilsnel weg, een stofwolk achterlatend. Een tarbot, vertelt schipper Ruud Groenestein later als ik hem uitleg wat ik heb gezien. Ik schijn met mijn lamp op wat zeedruifjes. Ook een enorme oorkwal komt even kijken, terwijl hij blijft pulseren.
Het zonlicht valt de bovenste meters het water in en geeft een speciaal effect. Een spookkreeftje geniet samen met mij van de zon, even lekker opwarmen. Na bijna een uur, heb ik het bij de mooie hangcultuur toch wel gezien. Ik zak af naar de bodem, waar ik wat Japanse oesters zie waar een zeenaald zich tussen probeert te verschuilen. Het heeft geen zin, ik zie je toch wel visje. De stroming die hier soms staat zorgt voor een overvloed aan anjelieren en annemonen.
Er zijn ongeveer vijftien soorten anemonen heb ik eerder geleerd. Van de weduweroos met haar dubbele mondschijf tot de slibannemoon waarvan de zuil in de bodem is verstopt. Vooral als ze zich opblazen met hun tentakels uit, zijn deze neteldieren prachtig. Ze voelen me echter aankomen en trekken hun tentakels snel in. De paarse kokerwormen volgen hun voorbeeld, maar niet voor in hun prachtige kleur heb bewonderd. Het mag dan niet zoals in de tropen zijn, ook in Nederland mogen we heel blij zijn met het kleurenscala onder water.