Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Duiken / Reizen

Bonaire zoekt balans

De tijd dat je van Captain Don een oorvijg kreeg als je het waagde een stukje koraal af te breken is lang voorbij. Bonaire heeft de bescherming van haar grootste kapitaal, een onderwater natuurpark van 2.700 hectare, naar een hoger plan getrokken.

We kennen de beelden nog wel van het nieuws in november 1999. Koningin Beatrix bezoekt Curaçao tegelijk met orkaan Lenny. Na een monsterlijke golf zien we Hare Majesteit voor het eerst zonder haarlak. Diezelfde Lenny hield huis op Bonaire, slechts 64 kilometer verderop. ‘De benedenwindse eilanden liggen ver ten zuiden van de normale route van tropische stormen,’ zegt George van Vliet, instructeur bij Toucan Diving op Bonaire. 2011-Bonaire-309‘Maar Lenny kwam vol over ons heen en vanuit de verkeerde hoek. In een paar uur tijd werden pieren en steigers weggeslagen door golven van zes meter hoog. De puinblokken vlogen over de boulevard. Heel Pink Beach is meegenomen. Maar ook onder water was het een ravage. In een groot deel van de ondiepe zone was alle koraal verdwenen. Bij Carl’s Hill leek het tot dertig meter diep of er een lawine was geweest. Het heeft ons allemaal erg aangegrepen. We hebben dagenlang gedoken om koraalblokken weer overeind te zetten. Maar er waren ook instructeurs die het niet konden aanzien, die hun tas pakten en vertrokken.’

Op het eerste gezicht lijkt de natuur veerkrachtig. Bonaire is omzoomd door een tropisch koraalrif dat begint op een meter of zes, op de rand van een steile helling die doorloopt tot ongeveer dertig meter diep. Daar is weer zandbodem met verspreid koraalblokken, die afloopt naar grotere diepte. De dropoff ligt dicht onder de kant en is uitbundig begroeid. Veel gorgonen, bekersponzen, knaloranje sponsformaties en een grote verscheidenheid aan steenkoralen. Paarse buissponzen reiken overal als orgelpijpen omhoog. Daartussen stikt het van de vis; ook grotere exemplaren.
Op de eerste duik worden we opgewacht door vijf zilveren tarpons die bewegingloos boven het zand hangen. Slechts langzaam wijken ze terug, totaal niet onder de indruk van onze aanwezigheid. Op de terugweg een schildpad. De duik erna (ook nog op het ‘huisrif’ 18th Palm): een jonge manta. Het dier zwemt gracieus onderlangs en verdwijnt in de verte, richting Hilma Hooker. Terug op de duikbasis het nuchtere commentaar: ‘O heb je de 2011-Bonaire-433manta gezien? Die zit hier al twee weken.’

Gezond

‘Iedereen is het erover eens dat de riffen rond Bonaire tot de gezondste in het Caribische gebied horen,’ zegt Elsmarie Beukenboom. Zij is directeur van de Stichting Nationale Parken (kortweg Stinapa), die in opdracht van het eilandbestuur de twee natuurparken beheert: het Washington Slagbaai Nationaal Park en het Bonaire Marine National Park. ‘Wat helpt is dat we op Bonaire het rif al jarenlang bij wet beschermen, dat er geen zware industrie is, geen rivieren, een kleine bevolking en relatief weinig toerisme. We zien wel dat het rif steeds moeilijker herstelt van natuurgeweld, zoals stormen.’ Bescherming van het rif blijft volgens Stinapa van groot belang; voor het rif én voor het eiland. ‘Met 87 gemarkeerde duikplaatsen staan we wereldwijd bekend als “Diver’s Paradise”,’ vertelt Elsmarie Beukenboom. ‘Toeristen willen op een mooi, gezond rif duiken. Dat houdt voor een groot deel onze economie draaiende. Dan is duurzaam toerisme een kwestie van gezond verstand.’

2011-Bonaire-672    2011-Bonaire-715

 

Stinapa schat dat ieder jaar een kleine 780.000 duiken worden gemaakt in het Marine Park, 9.000 per plek per jaar. ‘We hebben onderzocht dat een duiker per duik onbewust tien keer het koraal aanraakt,’ aldus Elsmarie. ‘En hoewel andere factoren, zoals golfslag, ook een rol spelen, kunnen duikers door hun gedrag per ongeluk bijdragen aan de aftakeling van het ecosysteem. Dat is te verminderen door af en toe een duikplaats te sluiten zodat deze kan herstellen. En door duikers zich bewust te maken van hun gedrag.’

Nature fee

Dus begint iedere duikvakantie op Bonaire in een verplicht klasje van de duikschool. Daar krijgt de bezoeker te horen dat alle riffen rond Bonaire tot een diepte van zestig meter binnen de grenzen van het Marine Park vallen. Om het rif te beschermen gelden er regels. De belangrijkste is dat je geen handschoenen en kniestukken mag dragen, om contact met het koraal te voorkomen. Fotografen (deze groep heeft anderhalf keer meer contact met het rif) krijgen te horen dat ze afstand tot het koraal moeten houden en het aantal opnamen van schuwe dieren zoals zeepaardjes liever beperken, zeker als er een flitser wordt gebruikt. Voor boten geldt dat ze nergens mogen ankeren, behalve aan de ankerboeien die Stinapa heeft aangebracht. Aan een ankerboei mag bovendien maar één boot aanleggen. Na de instructie wordt er afgerekend. Duikers betalen 25 USD ‘nature fee’, álle andere gebruikers (zwemmers, zeilers, surfers, snorkelaars) 10 dollar. ‘De fee hebben we in 1992 ingevoerd,’ vertelt Elsmarie Beukenboom, ‘ook al dreigde een Amerikaans duiktijdschrift met een boycot. Duikers hebben er geen moeite mee. We leggen een direct verband tussen de nature fee en de bescherming van het rif; de meeste duikers vinden het logisch om daaraan bij te dragen.’

2011-Bonaire-636     2011-Bonaire-11    2011-Bonaire-589

2011-Bonaire-734     2011-Bonaire-127    2011-Bonaire-481

 

Voor die 25 dollar heb je onbeperkt toegang tot een tropisch aquarium. Bij Invisibles bijvoorbeeld, een duikplaats tegenover de zoutpannen in het zuiden van het eiland. Hier komt het dubbelrif systeem dat bij 18th Palm begint weer bij elkaar. Achter de dropoff is een strook zand en daarna weer een koraalmuur die oprijst tot een meter of tien diepte. Een grote, solitaire barracuda zwemt er voorbij, terwijl hij de indringer argwanend vanuit zijn ooghoek in de gaten houdt. Een stukje verderop staat een grote wahoo muisstil tussen de wuivende gorgonen. Hij lijkt een beetje op de barracuda, maar heeft een spitsere snuit en een patroon van bruine strepen op de flanken. Opeens schiet hij razendsnel weg, als afgeschoten uit een boog. Iets hoger op de dropoff hapt een schildpad fanatiek in een stuk spons. Op gepaste afstand ga ik in hinderlaag hangen, de camera in de aanslag. Na een minuut of vijf richt de schildpad zich op, draait z’n kont naar me toe en flapt naar de oppervlakte voor een hap lucht. Laten gaan dus maar. Na de duik komen twee rangers van Stinapa de gegevens opnemen: of de penning zichtbaar op mijn uitrusting zit, het nummer van het betalingsbewijs, waar mijn flessen vandaan komen – het wordt allemaal netjes genoteerd.

2011-Bonaire-588    2011-Bonaire-493

2011-Bonaire-664    2011-Bonaire-463   2011-Bonaire-391

Stressfactor

Tussen 2000 en 2010 is het aantal (duik)toeristen op Bonaire verdubbeld. Aan de conditie van het rif is daar weinig van te zien. Boven water des te meer. Een stuk van het eiland is zichtbaar verrommeld. Bedrijventerreinen en resorts wisselen elkaar lukraak af. Bij het vliegveld en ter hoogte van Bachelors Beach en Chez Hines staan half afgebouwde villa’s en complexen, soms niet meer dan een rij funderingen op het strand. Het is niet alleen lelijk, een punt van zorg is ook het bouwstof dat in zee terecht komt en het water vertroebelt. Meer bezoekers betekent bovendien meer afvalwater voor een eiland dat niet over een zuiveringsinstallatie beschikt (Kralendijk ligt de komende twee jaar open voor de aanleg van een riolering – ‘Twintig jaar te laat,’ mopperen sommige instructeurs). Niet het duiken zelf is de stressfactor voor het rif, maar juist de infrastructuur die nodig is om alle bezoekers onderdak te bieden, te voeden en hun afval te verwerken. Naast onderhoud en voorlichting besteedt Stinapa daarom een deel van de nature fee aan onderzoek, bijvoorbeeld naar de waterkwaliteit. De resultaten daarvan dragen weer bij aan gerichte maatregelen om het rif te beschermen.

2011-Bonaire-760Als je Kralendijk verlaat en de kustweg neemt naar Karpata is de lelijkheid snel uit beeld. Links de zee met het ondiepe deel in turkoois, fel contrasterend met het donkerblauwe diepe deel. Rechts het groen van doornig struikgewas, cactussen en lage bomen. Bij het landhuis Karpata stappen we uit voor een duik. Het rif laat zich hier van z’n mooiste kant zien. Voor het eerst zien we velden waaierkoralen, zacht wiegend in de deining. Onderaan de dropoff dikke paddestoelformaties met steenkoralen afgewisseld door zachtroze bekersponzen. Het water is hier ook merkbaar helderder. Vanaf 32 meter kijk je zo naar de oppervlakte. Een school doktersvissen komt drukdoend langs en duikt af en toe ‘en masse’ tussen de koralen, op zoek naar eten. In de diepte ver onder ons zweeft een adelaarsrog over het zand. Terug omhoog naar de rand van de dropoff langs een woud van gorgonen, met dichte takkenbossen in wit, rood en bruin. En voor het eerst een kleine formatie hertshoornkoraal, vóór Lenny een bijna ondoordringbare barrière in het ondiepe deel, nu de enige die we tegenkomen. Na de duik rijden we door tot aan de rand van het Washington Slagbaai Nationaal Park. Daar een magnifiek uitzicht over het Gotomeer en de Brandaris, met 241 meter het hoogste punt van Bonaire. Dit is Bonaire zoals het is bedoeld. Ruig en ongerept. Een land van zon, zee en rust.

Toekomstvast

En toch. Het is voor Bonaire hard werken om haar charme te behouden. ‘Vroeger was het echt een “laid back” plek,’ herinnert George van Vliet zich nog. ‘Volkomen stil in het weekend. Grote stukken van het eiland blijven mooi, maar die serene rust hebben we niet meer.’2011-Bonaire-280 Dat zie je bijvoorbeeld bij een populaire duikplaats als 1000 Steps, waar bij aankomst al vijf pickup trucks staan. Aan de ankerboei ligt een boot. Onder water toch gauw 25 man om je heen. Aan de andere kant, Bonaire heeft 15.000 inwoners die voor hun welvaart, banen en infrastructuur voor een groot deel afhankelijk zijn van toerisme. Dus wordt voortdurend de afweging gemaakt tussen economie en natuur. Het eilandbestuur mikt op groei van het toerisme, zonder door te slaan naar daverend disco eiland. Er is en komt geen hoogbouw. Er zijn geen all-inclusive vijfsterren resorts. Geen jetski’s en ook geen fastfood. Buiten Kralendijk zijn de diesels van de stroomvoorziening en waterfabriek verstomd. Het eiland produceert nu veertig procent van de elektriciteit uit windenergie. Bonaire wil ook over dertig jaar nog een duikbestemming zijn waar rust, natuur en de eigen cultuur van de eilanders de belangrijkste redenen zijn om nog eens terug te komen.

De grootste zorg is misschien wel dat door de opwarming van het zeewater meer en sterkere tropische stormen over het eiland komen en het broze evenwicht verstoren. ‘Na Lenny kwam Omar,’ zegt George van Vliet. ‘Mensen gingen massaal spaanplaat kopen om hun huis dicht te timmeren. Deze storm boog op tijd af maar gaf het rif wel een nieuwe klap.’ Toepasselijk genoeg stormt het op de laatste dag voor vertrek. Met de auto richting zuiden strand ik ter hoogte van de vuurtoren. De lucht wordt inktzwart, de wind rukt aan het kleine Suzukitje dat staat te dansen op z’n wielen. Regen klettert op het dak, het zicht is bijna nul. De zoutpannen zijn nu niet felroze maar grijsbruin van kleur, de vlokken jagen er horizontaal overheen. Aan deze kant van het eiland hoor je de zee anders nooit, nu beukt en raast ze op de koraalkust. Ik probeer me voor te stellen wat een heksenketel het onder water moet zijn. De Bonairianen zijn met recht zuinig op hun eiland.  Wil de natuur haar veerkracht houden, dan kan ze alle hulp gebruiken.

Foto’s: Rob Aarsen

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief