Wonderlijke waarneming – Een zakpijp met twee anussen
Natuurwaarnemingen leiden vaak tot momenten van verwondering. Zo kwam een vrijwilliger van Stichting ANEMOON na ruim 4300 duiken een wel heel wonderlijk dier tegen in het Grevelingenmeer: een doorschijnende zakpijp met twee anussen. Gewoonlijk hebben die er, net als de meeste andere organismen en ook wij mensen, slechts één!
Op de eerste zomerdag van 2018 werden twee sportduikers en waarnemers van Stichting ANEMOON verrast door de waarneming van een fors uitgegroeide doorschijnende zakpijp (Ciona intestinalis) met naast de instroomopening, waardoor het voedsel binnenkomt, niet één, maar twee functioneel ontwikkelde anussen waardoor restmateriaal naar buiten gaat. Het dier werd aangetroffen op een diepte van ongeveer acht meter in het Grevelingenmeer. Het is waarschijnlijk een bizarre ontsporing geweest in het embryonale stadium dat tot deze anatomische afwijking heeft geleid. Een van de twee duikers had net zijn 4300-ste duik gemaakt, maar deze speling van de natuur nog nooit eerder in de Nederlandse kustwateren of elders in de wereld gezien.
Zakpijpen behoren net als de mens tot het superfylum van de Chordata, waar ook de gewervelde dieren onderdeel van uitmaken. Dat herken je niet aan de volwassen dieren. Alleen in het larvale, vrijzwemmende stadium hebben de microscopisch kleine jonge zakpijpen een aanleg voor een wervelkolom: een chorda. Als de larven zich op de bodem vestigen en uitgroeien tot volwassen dieren verliezen ze dit karakteristieke anatomische kenmerk van de gewervelden. Ongeveer 600 miljoen jaar geleden hebben de zakpijpen zich afgesplitst van de evolutionaire lijn waaruit de mens en de andere gewervelde dieren zijn ontstaan. Alle Chordata, maar ook heel veel andere minder ontwikkelde dieren, kenmerken zich door het bezit van slechts één enkele anus als laatste onderdeel van het spijsverteringskanaal. Niets natuurlijks is de mens vreemd…. Of niets menselijks is de natuur vreemd! Het is maar net hoe je het bekijkt. Dat dit dier twee anussen heeft, is op zijn minst dus zeer uitzonderlijk en uiterst wonderlijk te noemen.
De wetenschappelijke naam Ciona intestinalis kan letterlijk vertaald worden als ‘pilaar van ingewanden’. Ook de naam ‘zakpijp’ is afgeleid van anatomische kenmerken. Rondom het dier zit een soort mantel, als een zak waar de rest van het dier in verstopt zit. Uit de zak steken twee openingen: de pijpen. Boven aan de mantel staat de grotere instroomopening waarlangs zeewater naar binnen wordt gezogen. Dat water wordt gefilterd door het via poriën in de kieuwdarm te pompen. Het voedsel dat eruit wordt gefilterd, gaat in de kieuwdarm naar beneden en komt in het maagdarmkanaal terecht, waar het verteerd wordt. De anus komt uit in de holte tussen het dier en de mantel, vlak onder de lager gelegen kleinere uitstroomopening. Het schone, gefilterde zeewater en de poep, de onverteerbare voedselresten, worden door de uitstroomopening verwijderd. Zakpijpen worden uitsluitend in zout water aangetroffen in de Waddenzee, buitengaats in de Noordzee en algemeen tot massaal in de Zeeuwse Delta.
Zakpijpen zijn voor evolutiebiologen zeer interessante dieren. Door hun verwantschap, maar ook de vroege afscheiding van de lijn van de gewervelde dieren, geeft het onderzoek naar de overeenkomsten in het genetisch materiaal van de moderne zakpijpen en de mens inzicht in hoe het oergenoom van de mens er 600 miljoen jaar tenminste gedeeltelijk uit moet hebben gezien.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt
Dit artikel is uitgebracht door Stichting ANEMOON en met toestemming overgenomen van Nature Today.