Wijnand Vlierhuis – Verrassende waarnemingen
Datum | 06 januari 2013 |
Locatie | Zeelandbrug |
We waren ruim op tijd aanwezig op de duikstek. Om de tijd te doden, wachtend op het tij, ging ik op een gegeven moment stenen keren. Het water zakte toch steeds lager.
Ik vond veel gebruikelijke getijdenbewoners, zoals paardenanemonen, schaalhorens, alikruiken, stompe alikruiken, diverse bruinwieren, penseel- en blaasjeskrabben, paar zeesterren, zelfs een botervisje.
Toch al wat ruimer voor het berekende tij werd het water aanmerkelijk kalmer, dus kleedden we om en bij de trap stapten we er in. Bart zakte gelijk onder. Ik zwom eerst aan de oppervlakte naar de eerste pijler en om daar af te zakken. Het zicht was redelijk. De pijler was vol begroeid, maar toch zette ik gelijk wat meer tempo op kompasrichting in omdat ik de tweede pijler wou bezoeken.
Er kropen veel millennium wratslakken, hier en daar schoot een oprolkreeftje weg, verspreid groeiden bosjes mosdieren. Dan vond ik groepjes geweisponzen en in twee daarvan zaten kluitjes eieren. De gezochte slakdolfnesten gevonden! Even in de omgeving zoeken, maar het visje zelf heb ik helaas niet gezien. Wel zaten er veranderlijke garnaaltjes in de sponzen. Verder maar.
Al gauw liet ik de steenstort achter me, er volgde een stukje staalslakkenbodem, en dan begon de zandbodem. Deze was heel levendig, met overal kluiten oesters, mosdieren, druipzakpijpen, haringgraten, mosselen, kokerwormen. En er kropen zeer, zeer veel wulken rond, met als gevolg dat er ook overal hun markante bollen met eieren te vinden waren.
Ik zwom door, en bereikte de grillige kleiwand die om de stroomput rond de tweede pijler ligt. Mooi, ik heb dus goed genavigeerd. Er lagen veel boormosselen, hier en daar renden heremietkreeften, ook hier kropen veel wulken, maar mijn oog viel op een bruine sliert met een blokkenpatroon in witte lijnen. Een buikstreep nemertijnworm, die had ik al een tijd niet meer gezien! Het was een gezond dier, want na een tikje trok die zich snel terug.
Ik daalde verder af de stroomput in, en dan begon daar de steenstort weer omhoog. Het bood een zeer rijk landschap. Massa’s brokkelsterren, wulken, eierbollen van wulken, grote zeesterren op afgevallen kluiten mosselen, een enkele kreeft en noordzeekrab, pauwkokerwormen, broodsponzen en druipzakpijpen, fluwelen zwemkrabben, paar grote vlokslakken, botervisjes met gele baltskleuren, zeecypres met voortplantingsorgaantjes, heel fraai allemaal.
Ik kwam bij één van de drie pilaren. De wand met oesters stond vol met gorgelpijppoliepen, velen met hun witte voortplantingsbolletjes. En met beter kijken zat het vol met hooiwagenkrabben. Overigens hield de stroming zich gedurende de hele duik heerlijk kalm, dus ik kon simpel rondkijken. In de gorgelpijpjes hingen eierslierten, maar pas met verder zoeken vond ik eindelijk een boompjesslak. Ook vond ik een harige porseleinkrab, heel merkwaardig hier op twintig meter omdat dit een getijdenbewoner is. Ik begon het al iets frisser te krijgen, dus begon maar aan de zwemtocht terug. De steenstort weer afdalen.
Het landschap was bezaaid met de bollen wulkeneieren en overal die wulken er bij. Dan lag daar een grote zeedonderpad, helaas geen nest in de buurt. Een paar meter verderop vond ik wel een donderpad nest, net zo mooi rood als vanmorgen. Ik weet echter niet zeker of dit nest van die ene donderpad was. Maar ik moest terug. Op de bodem van de stroomput lag het nog vol met boormosselen, er wandelden heremietkreeften, en dan lag daar weer een buikstreep nemertijnworm! Twee in 1 duik, een voorteken voor het komend seizoen? Op kompas zwom ik de zandvlakte op. Overal wulken en wratslakken om me heen, maar ik stopte pas bij de volgende bijzondere vondst. Op een kale steen kroop een glasmuiltje. Merkwaardige plek voor deze zakpijp eter, maar ik klaagde niet en nam ook deze op de foto. Niet lang daarna bereikte ik de steenstort en zette de opstijging in. Toch bekeek ik nog wel iedere geweispons die ik tegen kwam, helaas niets meer daar in. In de gauwigheid zag ik nog een zeedonderpad, paar oprolkreeftjes, diverse krabbensoorten, zelfs enkele blonde grondels. Op drie meter hield ik mijn stopje, maar had het nu toch al redelijk fris. Hier in de wierenzone was verder niet veel opmerkelijks meer te beleven, dus zodra ik kon steeg ik vrij op en zwom aan de oppervlakte terug naar de trap.