Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Reizen

Van ‘Wall to Wall’ met de Big Blue

Haaien! Dat is het sleutelwoord tijdens de trip van ‘Wall to Wall’ die Annet van Aarsen met de Big Blue op de Rode Zee maakt.

Ik hang aan het einde van de duik lekker ontspannen in het blauw bij Elphinstone. Achter me ligt onze boot, Big Blue. Voor me zie ik in de verte de contouren van het Zuidplateau. En een mooie grote Oceanic Whitetip die relaxed voor mijn neus langs komt zwemmen. Heerlijke duik, maar achteraf blijkt dat ik het ‘moment suprême’ faliekant heb gemist. Mijn buddy Jesper maakte een filmpje: van een tweede haai die heel nieuwsgierig even aan mijn vinnen kwam ‘snuffelen’ om vervolgens verder te zwemmen. Ik heb hem niet gezien, maar wat een gave dieren!

Haaien! Dat is het sleutelwoord tijdens de laatste reis van het seizoen aan boord van de liveaboard Big Blue. Een gezellige groep Deense duikers onder leiding van Jan Olsen van Diving 2000 boekte een trip van ‘Wall to Wall’ in Egypte – met op het programma Daedalus, Elphinstone en the Brothers – en ik mocht aansluiten. Het water is – we zitten in december – een stukkie frisser dan in het hoogseizoen: 24, 25 graden. En boven water staat er een stevige wind. Maar met een vijf millimeter wetsuit en een cap is het tijdens de duiken zeker niet te koud.

Bron: Jesper Hensen (still uit video)

In zeven dagen tijd zullen we zo’n achttien duiken maken.  Onze route wordt ook door veel andere liveaboards gevaren maar op Big Blue pakken ze het graag net even iets anders aan dan gebruikelijk.

,,Ik hou niet van drukte onder water, van duiken tussen de bubbels van anderen, van files’’, zegt Steve Rattle, een van de eigenaren van de liveaboard. ,,Als de mogelijkheid er is – en dat is eigenlijk bijna altijd zo – dan liggen we niet tegelijk met de duikers van andere boten op een bepaalde plek in het water.’’

— Ik hou niet van drukte onder water, van duiken tussen de bubbels van anderen, van files.  —
Steve Rattle, Big Blue

Niet in konvooi

Een voorbeeld? ,,Bij Daedalus gaat zo ongeveer iedereen bij de eerste vroege duik op zoek naar de hamerhaaien. Omdat ze er dan zouden zijn, wordt gezegd. Nou, dat is dus niet waar. Hamerhaaien zijn er, als ze er zijn. De kans is ’s middags net zo groot. Wij duiken – als er vijf boten liggen – liever ’s ochtends vroeg vanaf het platform van Big Blue. En dan gaan we de tweede of de derde duik met de ribs naar de plek waar de hamerhaaien zitten. We varen niet in konvooi. Op donderdag is het vaak superdruk bij Elphinstone, want liveaboards gaan vaak op dezelfde dag. Maar op woensdag is er geen kip. Dan gaan wij, dus.’’

Dat klinkt goed. Maar eerst de lange oversteek van Marsa Alam naar Daedalus. We hebben de eerste duikdag twee duiken bij Shaab Marsa Alam gemaakt, om er een beetje in te komen, om vervolgens een tocht van vele uren naar Daedalus te maken. Harde wind, hoge golven schuin van voren. Slecht nieuws voor de meeste duikers aan boord: zeeziekte slaat toe. ’s Avonds zitten er maar zeven mensen aan tafel te eten in de salon, de rest is uitgeschakeld. Maar het leed is snel vergeten als we midden in de nacht bij Daedalus aankomen en in de luwte van dit eiland aanmeren. De volgende ochtend zegt duikgids Moudi: ,,We blijven hier twee dagen.’’ Samen met zijn collega Disha assisteert hij de groep. Maar we mogen ook op eigen gelegenheid te water en kiezen waar we willen duiken.

Daedalus

Hamerhaaien!

Het is rustig bij Daedalus. Er liggen maar een paar liveaboards bij het eiland dat in het Arabisch de naam Abu Kizan draagt, ofwel vader van het aardewerk. Ooit lag er een wrak aan de noordkant van het eiland, met een lading potten. Tegenwoordig is daar niks meer van over maar dat maakt niks uit. We komen voor ‘groot wild’.  De hele groep aan boord van Big Blue wil in alle vroegte naar de Noordwestpunt van het eiland, de plek waar de hamerhaaien het vaakst worden gezien. Een steile wand maar we zien hem eigenlijk de hele duik vanuit de verte. We hangen in het blauw en turen links, rechts, de diepte in… Het zou een saaie duik zijn als er niks groots voorbij kwam zwemmen. Maar dat is het niet… Ineens zien we uit de diepte twee schimmen opdoemen. Haaien! Hamerhaaien! Ze cirkelen om ons heen, ze lijken net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hen. Ze checken ons, zwemmen een rondje en checken ons nog eens.

Foto: Marco Chaudron

— De hamerhaaien laten zich in scholen van wisselende samenstelling meerdere keren zien.  —

Twee dagen, dat is voor veel liveaboards een lange tijd om op één stek te blijven. Maar ik ben er blij mee, ik zou hier wel de hele week willen duiken. Elke keer dat we het water inspringen, zien we haaien. De hamerhaaien laten zich in scholen van wisselende samenstelling meerdere keren zien. We zagen er op één van de duiken een stuk of vijftien tegelijk. Bij het plateau naast de vuurtoren van Daedalus en onder de boot spotten we razendsnelle, nieuwsgierige zijdehaaien. En even nieuwsgierige grote Oceanic Whitetips. Er komt in de verte ook nog een manta voorbijzwemmen. Een beetje weemoedig nemen we aan het einde van dag twee bij Abu Kizan na het avondeten afscheid van deze prachtige plek, voor de oversteek naar Elphinstone. Gelukkig is de wind wat gaan liggen en zijn de golven niet meer zo hoog: niemand wordt zeeziek tijdens de oversteek.

Het leven aan boord is goed. Chef Ahmed heeft met zijn keukenbrigade een heerlijke avondmaaltijd – drie gangen – bereid, die we in de salon eten. Het is volle bak dit keer en we vallen na een zonnige dag op het water als wolven aan. Vast ritueel: na het diner met de hele groep uitbuiken op het zonnedek, onder het genot van een bakje koffie of thee, een biertje of een gin tonic. De Denen hebben een voorraadje van die sterke drank meegenomen en de bootcrew heeft – heel attent – speciaal voor de gasten tonic ingeslagen. Dat is nog eens wat anders dan fanta, cola of sprite, de reguliere voorraad softdrinks op een liveaboard. Daarna laten we ons in onze opvallend ruime hutten op de kabbelende golven in slaap wiegen in een lekker bedje.

Foto: Annet van Aarsen
Foto: Annet van Aarsen

Zo laat in december is het – anders dan hoogzomer – praktisch onmogelijk om in de Egyptische Marine Parks vier duiken op een dag te maken. Het is laat licht en al vroeg donker en het is in de Marine Parks niet toegestaan om nachtduiken te maken. De Elphinstonedag wordt de enige dag van de trip dat we vier keer ons hoofd onder water kunnen steken en bovendien één keer een lamp moeten meenemen. Na de twee duiken op Elphinstone (Oceanics aan het einde van de duiken) vaart de Big Blue naar Shaab Abu Dabab 3, dicht bij de kust. We maken een duik bij daglicht, halverwege de middag. En na het avondeten maken we op dezelfde plek een nachtduik. Een leuke plek om te zoeken naar klein onderwaterleven.

Foto: Orlandin/Shutterstock
De gorgonen bij Big Brother. Foto: Mads Jensen.

Flexibel

De condities laten zich niet zo goed voorspellen tijdens zo’n week op een liveaboard. Je moet een beetje flexibel zijn, niet gek opkijken als het plan vanwege de omstandigheden wordt aangepast. De volgende ochtend worden we – na opnieuw een lange vaartocht – wakker bij The Brothers (Arabische naam Al Ikhwa), midden op de Rode Zee, ter hoogte van El Quesir. We liggen aan de zuidkant van Big Brother aangemeerd, een kleine kilometer verderop zien we Little Brother liggen. ,,Het stroomt ontzettend hard’’, waarschuwt gids Moudi. En hij zegt het tijdens de eerste briefing nog een paar keer, om vervolgens te benadrukken dat we aan het einde van de duik de lijnen waarmee het schip ligt aangemeerd – goed in de gaten moeten houden om te voorkomen dat we het rif kwijtraken en door de stroming naar open zee worden geduwd.

De zee is zo onstuimig dat we niet bij het noordplateau van Big Brother kunnen duiken, de plek voor hamerhaaien en soms voshaaien. De plek ook waar het wrak van de Numidia ligt, op een diepte van 5 tot ongeveer 75 meter. Onverstandig om daar onder deze omstandigheden een kijkje te nemen en dus laten we ons door de speedboat op in de luwte van het eiland afzetten, ter hoogte van het andere beroemde wrak dat hier op het rif een laatste rustplaats heeft gevonden: de Aida. Het schip wilde in 1957 een stuk of 160 militairen op het eiland afzetten maar botste in zwaar weer op het rif. Het brak in tweeën. Wie hier een duik maakt, vindt boven op het rif de scheepsmotoren. En vanaf 33 meter tot ruim zestig meter diepte de helft van het wrak dat nog redelijk in takt is gebleven.

Goed mikken

We nemen er even een kijkje, maar worden al snel door de sterke stroming meegenomen langs de westkant van het rif. We driften langs prachtige ‘bossen’ met grote gorgonen. Af en toe is er een inham in het rif waar we even uit de stroming kunnen komen om de koralen op ons gemak te bekijken. Aan het einde van de duik moeten we – terwijl we uitzwemmen richting Big Blue – goed mikken om bij de duikladders uit te komen. Onder het schip zwemt, het kan niet missen, een mooie Oceanic. Het was, omdat we zo hard lang het rif vlogen, best een korte duik en dus maken we er nog een op Big Brother. Aan boord is er twijfel: zullen we onder deze omstandigheden Little Brother maar overslaan? De groep besluit om richting de kust te varen.

Op het zonnedek – bij een praktisch vlakke zee – kunnen we het ons eigenlijk bijna niet voorstellen. Dat er zo’n groot verschil kan zijn tussen de omstandigheden boven en onder water. Tijd om te ontspannen, onder het genot van een drankje. De Denen maken gin & tonics. En we filosoferen over onze belevenissen. ,,Waarom heet de Rode Zee eigenlijk de Rode zee?’’, mijmert Patrick, een van de gasten. ,,We komen er niet uit. Dit is eigenlijk de enige keer dat we ‘Google’ missen deze week. Ik heb mijn telefoon niet aangeraakt.’’ Hij heeft gelijk: geen moment naar dat ding getaald.

Foto: levent Konuk/Shutterstock

Big Blue

Big Blue is net even anders dan de meeste liveaboards op de Rode Zee. ,,We hebben geen vaste itinerary, geen vaste route’’, zegt Steve Rattle, een van de eigenaren van Big Blue. ,,We gaan voor ‘bestemmingen’, we kijken vervolgens voor de planning heel goed naar  weersomstandigheden en andere factoren tijdens een duikweek. En de groep aan boord heeft daarbij inspraak. Als mensen zelf een idee hebben, helemaal goed. Zo lang het veilig uit te voeren is.’’

Heel bijzonder: Big Blue is geschikt voor duikers met een handicap/beperking. Op het eerste dek – waar ook de salon is – zijn twee van de vier hutten aangepast voor rolstoelgebruikers. Er zijn via de organisatie Deptherapy regelmatig revaliderende oorlogsveteranen aan boord geweest.

In totaal zijn er veertien opmerkelijk ruime tweepersoonshutten maar het bedrijf hanteert de regel: maximaal 24 gasten per trip. Zo is er altijd ruimte voor alleengaande duikers die graag een hut voor zichzelf hebben.

BigBlue_A5

Meer informatie...

Heb jij interesse in een liveaboard met de Big Blue? Kijk eens op de website van Diving Holidays, de reisaanbieder die deze trip voor Annet heeft georganiseerd. Niet alleen vind je er uitgebreide info over de boot en het duiken, ook kun je er terecht voor prijzen en vertrekdata. En je kunt natuurlijk altijd met vragen bellen met Diving Holidays – ze adviseren je graag en oprecht!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief