Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Natuur

Een Japanse zeepissebed in Nederland

zeepissebedHet eerste exemplaar van de Japanse zeepissebed Ianiropsis serricaudis is al in 2000 door Marco Faasse in onze kustwateren aangetroffen. Het heeft echter tot 2015 geduurd voor we met zekerheid wisten dat het deze soort betreft. Met de definitieve determinatie weten we nu zeker dat met dit kleine schaaldiertje weer een nieuwe exoot op de Nederlandse faunalijst is bijgeschreven.

Dit vertelt Godfried van Moorsel in Zoekbeeld 5(2) 2015 (pdf; 8,0 MB), de digitale nieuwsbrief van Stichting ANEMOON. De Japanse zeepissebed is een klein schaaldiertje dat enigszins lijkt op de meer bekende landpissebedden. De soort is echter heel klein: de mannetjes worden hooguit 3,2 millimeter lang en de vrouwtjes slechts 2,4 millimeter. Zoals de naam “Japanse zeepissebed” aangeeft is het een bewoner van de zoute wateren die oorspronkelijk uit de mariene wateren van Noordoost-Azië komt. In 1977 zijn de eerste vertegenwoordigers van deze soort als exoot in de Baai van San Francisco aangetroffen. In de daarop volgende 20 jaar heeft hij zich daar snel verspreid over zowel de west- als de oostkust. In 2000 is de soort voor de eerste keer op de Noordwest-Europese kust gevonden, op een ponton in de vluchthaven van Neeltje Jans, bij de Oosterscheldekering. Toen is echter nog niet vastgesteld dat de vondst deze exoot betrof.

Ianiropsis breviremis. Deze soort lijkt sterk op I. serricaudis. Boven: Mannetje van opzij; linksonder vrouwtje van boven. (Bron: Holthuis 1956 (Fig. 37, naar Sars))

Ianiropsis breviremis. Deze soort lijkt sterk op I. serricaudis. Boven: Mannetje van opzij; linksonder vrouwtje van boven. (Bron: Holthuis 1956 (Fig. 37, naar Sars))

In 2004 is de soort ook in Zuid-Engeland bij Southampton aangetroffen. Het heeft echter tot 2015 geduurd voor de West-Europese waarnemingen eenduidig en definitief gedetermineerd werden als zijnde de Japanse zeepissebed (Ianiropsis serricaudis). Andere Nederlandse soorten uit deze familie, Ianiropsis breviremis en Janira maculosa zijn hier tot nu toe alleen bekend van aangespoeld materiaal. Deze soorten worden groter, man­netjes worden respectievelijk 6 en 10 millimeter lang. Voor het onderscheid tussen I. breviremis en I. serricaudis is een microscoop en een goede kennis van dit soort diertjes onontbeerlijk.

Sinds 2000 heeft I. serricaudis een geweldige opmars door­gemaakt. De soort wordt nu aan beide zijden van zowel de Grote als Atlantische Oceaan aangetroffen. Voor zover bekend nog niet op het zuidelijk halfrond maar dat lijkt slechts een kwestie van tijd. Onder­tussen is de soort ook opgedoken in de Middellandse Zee. In de lagune van Venetië is het een van de meest algemene soorten.

Naast de eerder genoemde locatie in Nederland is de soort inmiddels ook in de Oosterschelde aangetroffen bij onder andere de Zoetersbout, Anna Frisopolder en Burghsluis. Ook in het Goesse Meer, in de koelwateruitlaat van de elektriciteitscentrale op de Maasvlakte, en in het Grevelingenmeer bij Dreischor.

In de Nederlandse kustwateren is de soort vaak aangetroffen op zakpijpen. Elders zijn ze ook op andere zeedieren aangetroffen.

Foto: Godfried van Moorsel, Ecosub
Afbeelding: Holthuis 1956 (Fig. 37, naar Sars)

Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen van Natuurbericht.nl.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief