Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Natuur

De gladde snavelneut, een nieuwe tweekleppige in Nederland

Onlangs werd in een bodemmonster uit de Westerschelde een bijzondere en voor ons land nieuwe tweekleppige aangetroffen. Onderzoekers van Bureau Waardenburg troffen het dier aan in een monster dat in september 2019 was genomen voor het MWTL-zoutprogramma van Rijkswaterstaat. Het gaat hier om een exoot uit Amerika en Canada die nog niet eerder in Noordwest-Europa is aangetroffen.

Voor de Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL) wordt voor de zoete en zoute rijkswateren een chemisch, fysisch en biologisch meetnet ingericht door Rijkswaterstaat. Bureau Waardenburg verzorgt de bemonstering en analyse van de monsters. In een monster uit 2019 van de Westerschelde werd één exemplaar aangetroffen van een tweekleppige die in vorm sterk afwijkt van de soorten die tot nog toe uit het gebied bekend waren. Het dier werd levend verzameld en geconserveerd bewaard. Het betreft een steekmonster van de bodem, genomen met een boxcore op 26 september 2019, op een diepte van 17,77 meter. Aanvankelijk was niet geheel duidelijk om welke soort het ging. Aan de hand van foto’s van de buitenkant van het geconserveerde dier was wel al snel duidelijk dat het om een tweekleppige ging van een groep waarvan in ons nabije kustgebied nog niet eerder levende dieren waren aangetroffen. Vrij snel daarop volgde een meer definitieve determinatie. De locatie (omgeving Sloehaven) maakt het waarschijnlijk dat het om een exoot gaat, die bijvoorbeeld met ballastwater of als aangroei aan scheepswanden naar dit gebied getransporteerd is.

Determinatie

Gladde snavelneut uit de Westerschelde; buiten de schelp stekende voet met dwarsgeribbelde lengtegroeve. De paarse kleur komt door toegevoegd Bengaals roze, om dierlijke eiwitten te kleuren (Foto: David Tempelman)

Aan de afwijkende vorm van de voet, met een dwarsgeribbelde lengtegroeve, is duidelijk te zien dat het een soort uit de superfamilie Nuculanoidea betreft. De schelpkleppen bij soorten uit deze familie hebben aan de binnenzijde onder de top aan weerszijden van de ligamentgroeve een rij gelijkgevormde slottanden. Deze slotvorm wordt ’taxodont’ genoemd. Vrijwel alle andere tweekleppigen uit het Noordzeegebied hebben een heel ander slot dat ‘heterodont’ wordt genoemd en bestaat uit ongelijk gevormde cardinale en laterale tanden. De diverse kenmerken, waaronder de schelpvorm (langgerekt met een tot wat snavelvormig toegespitste achterkant), de slottanden (taxodont), de mantelbocht (waar de sifonen, de vergroeide in- en uitstroombuizen zaten vastgehecht) en de afmetingen van het nu gevonden dier, wijzen duidelijk in de richting van een tweetal families die in het Nederlands ‘snavelneuten’ genoemd worden (Yoldiidae en Nuculanidae).

Via de zeer platte schelpen met een bijna gladgepolijste buitenkant en nog andere kenmerken, kwam de determinatie uiteindelijk uit bij de soort Yoldia limatula (Say, 1831). Deze soort kan tot ruim zes centimeter lang worden (het nu gevonden exemplaar was 48 millimeter). Het oorspronkelijk verspreidingsgebied is de Noordwest-Atlantische Oceaan, globaal gezien tussen Nova Scotia en North Carolina. Het gaat daarmee duidelijk om een nieuwe exoot, die zoals meerdere voorgangers afkomstig is uit Amerika en Canada.

 

Binnenzijde van de kleppen; detailopnames met onder de top, aan weerszijden van de ligamentgroeve, een rij gelijkgevormde tanden, oftewel een taxodont slot (Foto: Martijn Spierenburg)

Leefwijze

Vertegenwoordigers van de Yoldiidae zijn merendeels relatief groot en spelen in hun oorspronkelijke leefgebied een belangrijke rol in de voedselketen (predatie door onder andere diverse vissen) en bij bioturbatie (het veranderen van de bodemstructuur). Het zijn snelle gravers die met de spitse achterkant omhoog in het sediment zitten en daar met behulp van tot lange tasters uitgegroeide mantelflappen een ondergrondse voedingskamer graven. Ze verzamelen hun voedsel op meerdere manieren. Het zijn vooral selectieve detrivoren die zich voeden met naar de bodem gezakte en daar aanwezige voedseldeeltjes (detritus). Dit brengen ze met de tasters direct naar de mond. Vooral het materiaal in de voedingskamer wordt zo opgenomen, waarbij ze faeces en pseudofaeces via de uitstroomsifo boven de bodem in het water lozen.

Liggend doublet van geconserveerd dier. Duidelijk is hoe plat beide schelpkleppen zijn. Het gladde oppervlak leidde tot ‘Gladde snavelneut’ als voorstel voor een Nederlandse naam (Foto: David Tempelman)

Ze kunnen ook het bodemoppervlak afzoeken en zijn bovendien in staat om met langs de mantelflappen aanwezige trilhaarbanden een wapperende waterbeweging op te wekken die water door de hele mantelopening voert en langs de kieuwen, die er voedseldeeltjes uit zeven. Dit laatste komt verder bijna alleen voor bij de parelmoerneuten, een verwante diergroep waarvan meerdere soorten in wat dieper water in het Nederlandse offshoregebied voorkomen. Parelmoerneuten, genoemd naar de sterke parelmoerlaag aan de binnenkant, hebben echter geen sifonen. Zowel parelmoerneuten als snavelneuten behoren tot de oudste tweekleppigen op aarde en fossiele vertegenwoordigers komen al sinds de Krijtperiode op aarde voor. Ook in Nederland zijn diverse fossiele schelpen aangetroffen uit deze groep, waaronder ook uit het genus Yoldia. De huidige vondst in de Westerschelde is echter de eerste melding van een levende Yoldia-soort uit onze nabije kustwateren.

Impact

Het betreffende bodemmonster, genomen in september 2019 voor Meetnet-RWS. Monsterwijze: boxcore. Diepte -17,7 meter, gestoken tot maximaal 40 centimeter in de bodem (Foto: Bureau Waardenburg)

Ook gezien de locatie, bij een grote haven, mogen we er vanuit gaan dat we te maken hebben met een onbewust door de mens ingevoerde, niet-inheemse soort. In hoeverre deze exoot een invasief karakter heeft, is onbekend. In delen van het oorspronkelijke leefgebied komt overigens wel de sterk invasieve Amerikaanse strandschelp Mulinia lateralis voor, die in korte tijd het Deltagebied en de Waddenzee heeft gekoloniseerd.

Naam

Deze soort kenmerkt zich onder andere door een extreem gladde schelp. In het Engels wordt de soort ‘File Yoldia’ genoemd. Hoewel ‘lima’ in het Latijn ‘vijl’ of ‘rasp’ betekent en dit juist aan een ruw oppervlak doet denken, verwijst deze naam via ‘limatus’ (gepolijst) vrijwel zeker naar de glad afgevijlde/afgevlakte buitenkant. Gezien het uiterlijk ligt ‘gladde snavelneut’ dan als Nederlandse naam voor de hand (er zijn al diverse exotische tweekleppigen met ‘Amerikaanse’ in de naam). Experts wijzen er overigens op dat de wetenschappelijke soortnaam het beste voorlopig nog kan worden geschreven met ‘cf’ (lijkt het meeste op), dit zolang de determinatie niet met honderd procent zekerheid is bevestigd door DNA-onderzoek. Yoldia cf. limatula dus. Een meer uitgebreid artikel in een vaktijdschrift zit in de planning.

Tekst: Floor Driessen & Wouter van Looijengoed, Bureau Waardenburg; Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON
Foto’s: Martijn Spierenburg, Floor Driessen, David Tempelman
Met dank aan: H. Dekker, J. Goud, T. van Haaren, P. Snoeken

Anemoon Stichting logo RGB_websiteDit artikel is uitgebracht door Bureau Waardenburg en Stichting ANEMOON en met toestemming overgenomen van Nature Today.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht *

Nieuwsbrief