Je raadt het vast al. De ijsvis houdt van kou. Hij moet wel, want hij leeft in het poolwater van Antarctica, waar de temperatuur bijna -2 graden Celsius is.
Het is een bleekscheet. Zijn vinnen zijn doorschijnend en dat heeft er alles mee te maken dat deze vis geen hemoglobine, het hoofdbestanddeel van de rode bloedcellen heeft. Deze hemoglobine is nodig voor het transport van zuurstof door het lichaam, wat bij deze vis overbodig is.
Het ijskoude water zit vol zuurstof, net als de lichaamssappen van de vis. Door zijn hele lijf heeft hij er genoeg van. Dat is ook de reden dat in de evolutie van de vis de hemoglobine geen rol meer had – dat zorgt immers dat zuurstof wordt verplaatst naar de lichaamsdelen die het nodig hebben. Maar dat zit bij deze ijsvis wel goed.
Zulk koud water, met een temperatuur onder nul, bevriest de vis dan niet? Deze vis is een lichtend voorbeeld van hoe wezens zich aan de omgeving aanpassen. De ijsvis maakt namelijk antivriesiewitten aan.. Deze eiwitten gaan om de ijskristallen heen zitten als een soort schild zodat nieuwe watermoleculen zich niet kunnen binden aan nieuwe kristallen. De vis heeft dus wél ijs in zijn bloed, maar de groei ervan wordt geremd.
Hoe koud het ook is, de ijsvissen planten zich voort. De nesten met gemiddeld 1735 eitjes zijn een soort kleine kraters in de zandbodem, niet veel groter dan een hoepel en met slechts 30 cm ertussen. Boven elk nest zwemt een vis.
Opzienbarend: in 2020 ontdeken onderzoekers 60 miljoen nesten in de Weddellzee. Klik!
Een mooi artikel over deze ijsvissen werd gepubliceerd in Kijk Magazine. Klik!
1 reactie
Peter
Mooi artikel, dank voor de duidelijke uitleg.
Was dat niet 2021?