Harry Brummelhuis – Uit de oude doos: duiken in Bretagne
Locatie | Bretagne |
Duikreporter Harry is zijn archief in ‘gedoken’. Een verslag van de duiken die hij alweer even geleden in Bretagne maakte.
Over enkele weken gaan we (mijn vrouw en ik) naar Northumberland (Noord Engeland) op vakantie en aansluitend een lang weekend bij onze dochter , die in Schotland woont. Een paar duikjes aan de Noordzeekust staan ook op de planning.
Komende zomer zijn we weer in het Verenigd Koninkrijk. Nu in Cornwall. Ook dan gaat de duikuitrusting mee. Aan de andere kant van het kanaal in Bretagne heb ik ook regelmatig gedoken. Ik heb een verslag uit 2006 opgezocht. Deze belevenissen staan hieronder.
Bretagne.
In augustus 2006 zijn we voor de derde keer in Bretagne geweest. In de voorgaande jaren in Le Guilvinec (ten zuiden van Quimper) en in Carantec aan de Noordkust (de kanaalzijde). Nu iets buiten La Trinité sur Mer op camping du Lac. Dit ligt bij Carnac aan de Côte des Megalites ten oosten van het schiereiland Quiberon. We hadden een plek vlak bij het meer (het heet niet voor niets du Lac).Een relatief kleine camping met veel Franse gasten. De streek is bekend om zijn vele menhirs, vandaar ook de naam: Côte des Megalites.
Aangezien mijn vrouw niet duikt, ben ik aangewezen op duikcentra of duikverenigingen in de buurt. Met mijn NOB –brevet (inmiddels 3* – duiker) is dat geen probleem. Fransen hebben graag CMAS duikers. Je vindt veel makkelijker een buddy, dan met andere duikbrevetten. Die worden veel vaker in een groepje ingedeeld met een instructeur.
Op maandag 21 augustus had ik een afspraak bij duikcentrum “Made in Blue” in La Trinité sur Mer. We gingen met een zodiac en 12 duikers de zee op naar de zuidpunt van Quiberon, naar een vuurtoren op een rotspunt in zee. Deze punt heet La Teignouse.
In het centrum werden de sets opgebouwd en trokken we ons duikpak aan. Vervolgens de sets in een busje en zelf lopend met je basisuitrusting naar de haven. Dan volgas vliegend over de golven naar de vuurtoren 25 km verder op. Daar aangekomen kregen we een briefing in het Frans, maar m.b.v. het kaartje dat de duikleider liet zien, was dit redelijk te volgen. Daarna de buddy indeling op basis van brevettering. De stuurman/duikleider dook zelf niet mee.
Ik kreeg Denis uit de Auvergne als buddy. Samen overlegden we welke route we zouden nemen; hoe diep en hoe lang. Daarna een korte buddycheck en dan achterover het water in. Een vrije afdaling naar 8 meter. Voorlopig nog weinig te zien behalve een paar grote krabben. Op 17 meter diepte een steile dropp off .(un tombant).
Het zicht was goed; beter dan vorig jaar aan de kanaalkant van Bretagne. Hier op deze rand hebben we 2 congeralen gezien in een rotsspleet. Ook steenbolken (tacauds) kwamen nieuwsgierig kijken. Verder harders (mulets) en koolvis (lieu).
De rotskust is flink begroeid met zee anemonen, zakpijpen en sponzen. Met mijn onderwatercamera heb ik daar foto’s van gemaakt. Ook heb ik foto’s van krabben en zeekreeften.Bij de opstijging hielden we een veiligheidsstop van 3 minuten op 3 meter. Toen we boven kwamen, bliezen we het jacket op en deden we de fles af. Mensen in de boot namen onze sets aan.
In de boot koffie met Bretonse galets. Dan napraten over de vissen,die we gezien hadden. Een fotoboek hielp daarbij. De sfeer was geweldig. Iedereen was enthousiast. Al kon ik niet alles volgen, toch werd ik regelmatig bij de gesprekken betrokken.
Op de terugweg was de deining toegenomen. We hielden het niet droog in de boot. Het boegwater gutste regelmatig over ons heen. Sommigen zetten zelfs hun duikbril op om nog wat te kunnen zien.
Op de club een nieuwe afspraak gemaakt voor donderdag 24 augustus. Nog even een stempel (un tampon) halen voor het logboek en de handtekening (signature)van mijn buddy. Dan terug naar de tent.
De 2e duik, enkele dagen later. was al om 8.30 uur. Nu was Le Gréguant het doel van de bestemming. Dit ligt aan de ingang van de Golfe du Morbihan. De vorige keer was ik alleen met Fransen en enkele Franstalige Belgen. Nu was er een Engelsman bij. Die had wel een taalprobleem. Deze duikleider kon wel een mondje Engels maar dat hielp niet echt. De duikervaring van deze Engelsman beperkte zich tot 20 duiken in Thailand. Daar had hij zijn SSI brevet gehaald (advanced). Hij kende dus alleen tropisch water.
Of het zenuwen waren of onkunde, weet ik niet, maar de opbouw van de fles ging niet goed. Later bij het aftuigen vergat hij de druk er af te halen, zodat hij zijn automaat niet van de fles afkreeg. De duikleider had het ook gezien en deelde hem met 2 anderen met weinig ervaring in bij iemand van de club, die hiervoor was meegekomen.
Ik kreeg Etienne uit Montpellier (aan de Middellandse zee) als buddy. Onder water een vergelijkbaar beeld als de eerste duik. Alleen wat meer gorgonen en zeeanemonen. We zagen naast hele scholen steenbolken ook nu weer harders, maar ook enkele lipvissen. Dat stelden we later op de boot m.b.v. het fotoboek vast. Ook zagen we plotseling een sepia recht voor ons. We waren inmiddels al weer gestegen tot 5 meter diepte. Met 2 buddyparen volgden we de sepia, die langzaam voor ons uit zwom, tot de stroming ons dwong de achtervolging op te geven. Zo gauw je uit de luwte van de rotspunt kwam, voelde je de stroming snel in kracht toenemen.
Op de terugweg hadden we dit keer kalme zee, zodat we het redelijk droog hielden. Na de invulling van het logboek nam ik afscheid van Etienne en de overige duikers.
Samen met mijn vrouw heb ik veel gewandeld in de omgeving. Met een gedetailleerde kaart en de niet altijd even duidelijke wegwijzers kwamen we interessante dingen tegen. We hebben een keer een stuk meegelopen met 2 dames uit Caen. Samen bakkeleien over de juiste looprichting was best leuk. Zolang de Fransen maar niet te snel praatten en moeite wilden doen om je te begrijpen, viel de communicatie best mee. Ook op de camping kon je dan best een praatje maken met deze en gene. Er waren ook wel enkele Nederlanders, een Duitse buurman en de nodige Engelsen. Tijdens wandelingen kwamen we langs twee Benedictijner kloosters. Eén klooster met broeders en een klooster met zusters. Je werd daar gastvrij ontvangen.
Bij laag water waren er elke dag tientallen oudere Fransen bezig om kokkels en andere schelpdieren te zoeken in het drooggevallen slib. Als je een gesprek aanging, kreeg je alle uitleg die je maar wilde, inclusief recepten om ze klaar te maken.
Als je jezelf open opstelt en probeert hun in het Frans aan te spreken, kun je een heel fijne vakantie hebben in Frankrijk. Het gezegde: “ Frankrijk is een mooi land, maar jammer dat er zoveel Fransen wonen” gaat, wat mij betreft niet op.
De interactie met de Fransen , de leuke omgeving en de prachtige onderwaterwereld, zijn de ingrediënten voor een fijne vakantie.