Freedive-blog: Om en om buddy’s
Ook freediven doe je met een buddy, maar dan net even anders dan tijdens een ‘gewone’ duik. Een nieuwe blog van Susan Dogterom die de wereld van het freediven aan het ontdekken is.
Zoals al eerder gezegd, heb je tijdens het freediven ook een buddy. Maar het is toch anders dan bij duiken. Dan ga je samen duiken en help je elkaar. Freediven doe je niet samen, maar om en om. De een begeleidt de ander bij zijn of haar freedivepoging en daarna wissel je. Bij iedere discipline heb je als buddy net iets andere taken. In een eerdere blog heb ik dat al uitgelegd voor de statische discipline. Hieronder vertel ik meer over het buddysysteem bij dynamisch en diepte. Overigens is het begin voor alle disciplines hetzelfde en dit doe je overigens ook bij duiken: vraag vooraf naar het plan.
Als buddy bij dynamische disciplines (dus horizontaal), zwem je mee, maar niet helemaal. Je begint iets voor de freediver en keert eerder, mits je zeker weet dat de freediver nog een keerpunt gaat maken. Je hoeft zelf dan minder afstand af te leggen. Je blijft aan de oppervlakte met je snorkel in, dus je hoeft je adem niet in te houden. Je zwemt op je zij mee, zodat je als buddy ook een grote uitslag met je vinnen (en dus grote snelheid) kan maken. Daarnaast heb je zo goed zicht hebt op de freediver, maar ook op de omgeving onder en boven water. Je houdt namelijk in de gaten of de freediver geen obstakels tegen gaat komen. Zij of hij wil namelijk zo gestroomlijnd mogelijk zijn en houdt het gezicht daarom richting de bodem.
Ook als je buddy bent bij diepte pogingen, zwem je niet helemaal mee. De freediver duikt naar beneden en jij blijft nog aan de oppervlakte. Je let wel goed op de freediver en zodra zij of hij keert, dan maak je een hoekduik en zwem je naar de freediver toe. De laatste meters naar boven zwem je samen. Je moet dus wel op tijd keren, want de freediver remt niet af.
Bij bovenkomst is de procedure voor alle disciplines gelijk: Je zorgt dat je meteen naast de freediver bent om zeker te zijn dat deze boven water blijft en je helpt met de herstelademhaling door mee te tellen. Indien het niet goed gaat met de freediver, kun je meteen ingrijpen. De reden dat je de laatste meters meezwemt en bij bovenkomst meteen dichtbij bent, is omdat dat de momenten zijn waarop het risico voor de freediver het grootst is. Dan heb je kans op een licht zuurstofgebrek, wat kan resulteren in een samba, ook wel loss of motorcontrol genoemd. Dit kun je bijvoorbeeld waarnemen in een lichte trilling van de hand met het oké teken geven of een wat ongecontroleerde ademhaling.|
Er is een minimale kans dat de freediver flauw valt oftewel een black out krijgt, maar daar moet je wel op voorbereid zijn. Als dit gebeurt, dan haal je als buddy meteen de freediver boven water, waarbij je indien nodig het lood afgooit. Dan check je of de freediver nog ademt en begint met beademen indien er geen sprake is van ademhaling. Dit is meestal in een paar seconden weer voorbij, omdat de freediver aan de oppervlakte meteen weer kan ademen. Zodra iemand een samba of black-out krijgt, ook al is het maar een halve seconde, dan mag die persoon de rest van de dag niet meer freediven en dit spreek je als buddy ook uit om dit duidelijk te maken. Gelukkig komt dit niet vaak voor, maar daarom is een buddy ook bij freediven belangrijk.
