Congres Wij duiken veilig – Duikkeuring verplichten?
Op het congres en netwerkevent Wij duiken veilig gaat dr. Diederick Wouters in op het belang van de duikkeuring. Ook dat heeft alles te maken met (verantwoordelijk) gedrag.
Dr. Wouters maakt het meteen duidelijk. Op zijn gebied is er geen wezenlijk verschil tussen een professionele duiker en een recreatieve duiker. «Ze hebben allebei een overeenkomstig lijf, ze zijn allebei mens.’ En dat houdt ook in dat alle duikgerelateerde aandoeningen bij beide groepen voor kunnen komen en dezelfde gevolgen kunnen hebben.Maar… op het gebied van duikkeuringen is er wel degelijk verschil. Een beroepsduiker wordt verplicht aan een medisch onderzoek onderworpen, een recreatieve duiker alleen als hij zelf het initiatief neemt, als er een duidelijke aanleiding is of volgens de nu (nog) geldende richtlijnen van de NOB, NVD of andere opleidingsorganisatie. «Natuurlijk,» zegt dr. Wouters, «aan de beroepsduiker worden onder water hele andere eisen gesteld. Maar wat voor duiker je ook bent, acuut, ernstig hartfalen onder water, door welke oorzaak dan ook, kan voor beide types duiker op dezelfde manier eindigen. »
Verplichte keuring, maar wél individualiseren
De voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Duikgeneeskunde (NVD), zelf duikerarts én gepensioneerd (traumachirurg), is dan ook groot voorstander van een eenmalig verplicht preventief medisch onderzoek voor elke duiker boven de 50 (en eventueel ook voor jongere duikers, zoals in de vliegwereld). Nu bestaat er de richtlijn van de NVD at recreatieve duikers boven de 50 jaar zich jaarlijks zouden moeten laten keuren. ‘Jaarlijks’ is echter bij de huidige stand van zaken in de duikgeneeskundige wereld mogelijk te veel van het goede. «Als je twee mensen van 55 naast elkaar zet, kan de één in topconditie zijn, terwijl de ander het lichaam van een 70-jarige heeft.» Een commissie van deskundigen werkt op dit ogenblik aan een wetenschappelijk ondersteund, reëel advies. Hij pleit voor een verplichte basiskeuring voor duikers vanaf 50 jaar, waarbij de arts advies geeft voor de frequentie van vervolgkeuringen. «Individualiseren.»
Maar die verplichting moet ook inhouden dat er eisen aan de keurende arts worden gesteld. Nu mag elke arts -of het wijs is of niet- het preventieve onderzoek doen: «Van (huis)artsen zonder enige duikmedische kennis, sportartsen met een specifieke nascholing duikgeneeskunde en duikerartsen die op Europees niveau zijn opgeleid en gecertificeerd.» Met de verplichting van de keuring moet ook worden bepaald wie mag keuren – specifieke kennis is alles.
Zo ver is het nog niet. Wel wordt ernaar toe gewerkt. Er is op dit ogenblik diepgaand overleg met de belanghebbenden, de NOB, de VSG en SCAS, de NICDA en NVD, om te komen tot één niveau van keurende duikerartsen.
Check je hart
Onder andere werkt de NVD samen met de KNRM, die naar aanleiding van een rapport uit 2016 van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid haar hulpverlening op zee bij duikongevallen wil en moet verbeteren. De Reddingsmaatschappij heeft daarbij de hulp van de NVD en de DOSA ingeroepen om eerst de belangrijkste oorzaak van een duikongeval te achterhalen. Dr. Wouters: «In de meeste gevallen is de oorzaak hartfalen of een hartinfarct, al wordt het veelal afgedaan als verdrinking door een longoedeem. Maar ook dat heeft alles te maken met de hartconditie.»
Met het oog hierop hebben de beide organisaties een preventieve campagne met de naam ‘Check je hart’ opgezet. Artsen van de NVD geven in het hele land voorlichting aan duikers en krijgen veel feedback. «Schrikbarend hoe nonchalant sommige duikers de duikkeuring terzijde schuiven.» Hij geeft een voorbeeld: «Een enthousiast duiker heeft in februari een hartoperatie ondergaan, zit flink aan de medicatie, maar wil niets liever dan weer het water in. Hij vraagt een aantal maanden later aan zijn huisarts of hij weer ‘mag’. Deze meet zijn bloeddruk en pols en keurt hem goed. Onverantwoord gedrag van zowel de duiker als de arts.»
Tijdens het congres Wij duiken veilig gaat dr. Wouters in op de campagne Check je hart en duikkeuringen specifiek toegespitst op de leidraad in het congres. Dat doet hij niet alleen vanuit het perspectief van de recreatieve duiker, ook legt hij de link naar de beroeps- of reddingsduiker die wordt ingeschakeld bij duikongevallen.»